Overdrachtsbesluit: wat zit Pensioenfederatie dwars?

‘Het ontwerpbesluit Waardeoverdracht betekent de facto dat deelnemers vanuit een verzekerde regeling geen enkel recht op waardeoverdracht meer hebben.’

En dat kan niet de bedoeling geweest zijn van de indieners van het amendement.

Dit is de reactie op het ontwerpbesluit waardeoverdracht van de Pensioenfederatie. De koepel juicht het toe “dat de wetswijziging van toepassing wordt op nieuwe deelnames in een pensioenregeling vanaf 1 januari 2015”. Wel ziet de federatie liever dat de overdrachtsdatum de datum van aanvraag zou moeten zijn, in plaats van de datum van indiensttreding. “In de huidige vorm leidt het wetsvoorstel in de toekomst mogelijk tot grote uitvoeringsproblemen, doordat er een groot gat kan ontstaan tussen de indiensttreding en het moment van waardeoverdracht.”

‘Waardeoverdracht de facto onmogelijk’

Geen goed woord heeft de Pensioenfederatie over voor de bescherming van de werkgevers. Om een ongebreidelde hausse aan calculerende verzoeken tot waardeoverdracht – ook ver na een baanwisseling – te voorkomen, is in het besluit een beperking opgenomen. Die komt erop neer dat de kleine werkgeversregeling gaat gelden voor alle werkgevers: indien de werkgever € 15.000 of meer moet bijbetalen aan de waardeoverdracht, mag hij de medewerking weigeren.

Hulp politici

De Pensioenfederatie roept via haar website de hulp in van politici Klaver, Lodders en Van Weyenberg die via een amendement de zesmaandstermijn uit het overdrachtsartikel van de Pensioenwet hebben geschrapt. “De facto betekent dit dat deelnemers vanuit een verzekerde regeling geen enkel recht op waardeoverdracht meer hebben. Wij kunnen ons niet voorstellen dat de indieners van het amendement deze beperking voor ogen hadden.”

Nee, dat hadden de indieners waarschijnlijk ook niet, maar gelukkig hebben de medewerkers van SZW niet zitten slapen. Zij voorzien welke praktische negatieve gevolgen dit overhaast genomen amendement kan hebben voor het bedrijfsleven en geven dat ook luid en duidelijk aan in hun nota van toelichting:

Valide argumenten

“De mogelijkheid dat pensioendeelnemers het verzoek om waardeoverdracht te allen tijde kunnen doen, kan ertoe leiden dat werkgevers te maken kunnen krijgen met een ophoping van gevallen van waardeoverdracht. Die ophoping kan leiden tot forse liquiditeitsproblemen (en wellicht zelfs continuïteitsproblemen) voor die werkgever, vooral als sprake is van forse bijbetalingslasten per individueel geval van waardeoverdracht.”

“De kans is groot dat de bijbetalingsproblematiek per individueel geval de laatste tijd ook voor andere werkgevers dan voor kleine werkgevers fors is toegenomen (en daarmee ook het gevaar van stapeling). Dat komt vooral omdat veel verzekeringscontracten in het verleden zijn gebaseerd op een rekenrente van 3% terwijl vanaf 1 januari 2015 de wettelijke rekenrente voor waardeoverdracht is verlaagd van 2,785% (2014) naar 2,156%. Deze bijbetalingsproblematiek per individueel geval is binnen de huidige rekenregels waardeoverdracht niet op te lossen.”

“Overwogen is dat de bestaande bijbetalingsproblematiek weinig meer te maken heeft met het oorspronkelijke doel van waardeoverdracht: het voorkomen van pensioenverlies voor deelnemers bij eindloonregelingen. De huidige bijbetalingsproblematiek komt vooral voort uit verschil in financieringsmethodieken van pensioenuitvoerders ten opzichte van het wettelijke overdrachtstarief”

Stuk voor stuk valide argumenten zou je zeggen. Waarom springt de Pensioenfederatie dan in het geweer? Misschien moeten we dat zoeken in het feit dat deze regeling een opdrogend effect heeft op de geldstroom van verzekeraars en ppi’s richting pensioenfondsen? En een andere vraag is ook of de federatie hier mede spreekt namens de werkgeversdelegaties in de fondsbesturen.

Jan Aikens

Zie ook

Wetswijziging waardeoverdracht opent doos van Pandora en

Conceptbesluit draait wetswijziging waardeoverdracht deels terug

GEEN REACTIES