Theodor Kockelkoren: een man die je gaat missen

Formeel vertrekt Kockelkoren op 15 oktober bij de AFM, maar al op 15 april legt hij zijn bestuurstaken neer.

“Na dertien jaar de AFM en haar missie gediend te hebben, is de tijd rijp om mijn horizon te verleggen. Ik wil mogelijkheden onderzoeken in het publieke domein en in de private sector, specifiek bij financiële ondernemingen. Daarom heb ik mijn ontslag aangeboden als bestuurder. Dat geeft mij de ruimte om in de resterende periode van zes maanden de AFM te dienen en mijzelf te oriënteren op de mogelijkheden daarbuiten.”

AFM-voorzitter Merel van Vroonhoven en de Raad van Toezicht geven aan dat zij “een kundig, professioneel en bevlogen bestuurder verliezen. Hij is van grote betekenis geweest voor de AFM en het gedragstoezicht in Nederland. Hij is een belangrijke aanjager geweest voor het veranderingsproces van de financiële sector, dat nog volop gaande is, naar een sector waar het belang van de klant echt centraal staat.”

De AFM zal hem node missen en datzelfde zal gelden voor de gehele financiële branche.

Kockelkoren kwam in 2002 in dienst bij de AFM en werd al snel met zijn team voor de leeuwen gegooid. Rechtsvoorganger Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) had een zeer overzienbaar speelveld waarop toezicht gehouden moest worden. Dat veld werd in 2001 toen de STE overging in AFM iets ruimer, maar de grote klapper kwam toen het toezicht op de hele financiële markt bij de inwerkingtreding van de Wfd in 2004 kantelde. DNB kreeg het prudentieel toezicht en de AFM het gedragstoezicht. Concreet betekende dit het toen nog kleine AFM-team in korte tijd zo’n 40.000 onder toezicht gestelden erbij kreeg in de vorm van zelfstandige financiële advieskantoren en branchevreemde partijen die zich met financiële zaken bezighielden, zoals bijvoorbeeld autodealers.

De eerste kennismaking tussen AFM en het zelfstandig intermediair blonk niet uit door hartelijkheid. Logisch: de beroepsgroep was niet gewend aan toezichtregels, laat staan aan een toezichthouder en de AFM had geen enkele ervaring met deze advieswereld. Kockelkoren werd door zijn toenmalige voorzitter Arthur Docters van Leeuwen herhaaldelijk de arena ingestuurd om – samen met onder meer Harold Mahadew, nu beleidsmedewerker bij het Verbond – adviseurs duidelijk te maken aan welke nieuwe voorwaarden zij op het gebied van onder meer integriteit, kennis en bedrijfsvoering moesten voldoen. Een boodschap die soms met heuse fluitconcerten werd begroet. In elk geval was sfeer zodanig dat veel marktpartijen het idee hadden dat Kockelkoren en de zijnen eigenhandig de wet had geschreven en daarop afgerekend moesten worden. Ook Docters van Leeuwen en zijn opvolger Hans Hogervorst deelden in de gevolgen van dit misverstand en konden niet altijd rekenen op een beleefde, laat staan hartelijke, ontvangst als zij gehoor gaven aan een uitnodiging om hun missie uit te dragen.

In die vrij verhitte tijd heeft Kockelkoren altijd het hoofd koel weten te houden. Geen moment viel hij erop te betrappen dat hij de toch wel vijandige sentimenten in zijn handelen liet meewegen. Integendeel: hij heeft gigantisch veel uren gestopt in overleg met marktpartijen om te komen tot een toezichtsvorm waarmee alle betrokkenen uit de voeten konden. Meer dan eens verkondigde Kockelkoren dat bij hem niet alleen een vrije markttoegang voorop stond, maar ook dat de onder toezicht staande partijen hun bedrijf, weliswaar in lijn met nieuwe wetgeving, maar verder zo ongestoord mogelijk konden uitoefenen. Een goed overleg met een doorsnede van de advieswereld bleek moeilijk, louter omdat ook toen maar een klein deel van het intermediair bereid bleek zich te organiseren. Waarbij kwam dat de Adfiz-rechtsvoorgangers NBvA en NVA bepaald niet op één lijn zaten. Het mede door de AFM gefinancierde ‘voorportaal van het toezicht’ Stichting financiële dienstverlening stierf een vroege dood. Met die door aanbieders en adviseurs bestuurde stichting moest een ‘filter’ zijn voor de AFM, waardoor de AFM zich kon toeleggen op de echt risicovolle zaken. In feite een handreiking aan de markt om de impact en de kosten van het toezicht zo gering mogelijk te houden. Datzelfde gold voor de vele stuurgroepen die de AFM in het leven riep, waarvan veel marktpartijen deel uitmaakten en waarbij Kockelkoren een grote rol speelde. Die stuurgroepen kregen alle gelegenheid om een zo’n werkzaam mogelijke invulling te geven van de wettelijke regels.

Dat dit niet altijd tot resultaat leidde en de stichting geen succes werd lag meer aan het gebrek van eensgezindheid binnen de verzekeringswereld, dan aan de toezichthouder.

Kockelkoren is altijd goed naar de markt blijven luisteren. Hij had een open oor voor de signalen die hij opving en mengde zich regelmatig tussen de mensen uit het beroepsveld. Met als doel: het opschonen van de onderkant van de markt, ingrijpen indien een partij de geest van de wet niet leek te snappen en het voor de bonafide partijen werkbaar houden van de regels. Het was waardevol voor de bedrijfstak dat Kockelkoren vanaf het begin bij het gedragstoezicht was betrokken en alle gevoeligheden van de markt goed kende. Die ervaring en de manier waarop Theodor Kockelkoren daarmee omging zal de branche zeker gaan missen.

Jan Aikens

GEEN REACTIES