Waarom zou je het niet doen als klanten ernaar vragen en de AFM het wil? Bert Sonneveld, voorzitter van de Federatie van Assurantieclubs, adviseert in een blog adviseurs van schadeverzekeringen om gewoon te beginnen met de vereiste werkwijze bij provisietransparantie. “Het zal er uiteindelijk toch komen; is het dan niet zonde van alle energie om je er zo tegen te verzetten?”
De huidige passieve provisietransparantie voor schadeverzekeringen, waarbij consumenten pas horen hoeveel provisie zij betalen als zij daar zelf om vragen, werkt onvoldoende. De consument moet weten waarvoor hij betaalt, daardoor zal hij ook eerder geneigd zijn gebruik te maken van de dienstverlening door de tussenpersoon, is de gedachte. Demissionair minister Hoekstra van Financiën wil nu dat de vormgeving van actieve provisietransparantie voor schadeverzekeringen zodanig wordt gewijzigd, dat de adviseur een nominaal bedrag per persoon en per product moet geven. Een eerder voorstel om een gemiddeld bedrag aan provisie voor de consument te noemen, vond geen genade in de ogen van de Consumentenbond en de AFM.
‘Voor niets gaat de zon op’
Hoekstra’s plan riep verontwaardigde reacties op, vooral omdat het gelijke speelveld met de directe aanbieders, die minder verantwoording hoeven af te leggen over de kosten, erdoor vermindert. Sonneveld zegt in zijn blog ook niet goed te begrijpen welk probleem er nu wordt opgelost met het laatste plan van demissionair minister. “Klanten weten al dat je moet betalen als een financieel adviseur iets voor je doet. Voor niets gaat de zon op. En als een klant het wil weten en ernaar vraagt, dan krijgt hij of zij – nu al – een goed antwoord. Dus waarom deze volgende stap?”
Desondanks stelt hij voor om er gewoon maar mee te beginnen, onder het motto: de aanval is de beste verdediging. “Met deze benadering zal ik me niet heel populair maken, maar het is mijns inziens wel het meest realistische vertrekpunt. Mijn advies is om vandaag al te starten met het vooraf vertellen wat jouw prijs is voor de geleverde diensten.” Natuurlijk pas nadat de adviseur aan de klant zijn/haar toegevoegde waarde uitgebreid heeft duidelijk gemaakt. “Geen klant vindt dat gek, maar juist heel normaal.”
