Bijna een kwart van de werkenden bouwt geen pensioen op in de tweede pijler

Bijna een kwart van de werkenden bouwt geen pensioen op in de tweede pijler

Van alle mensen in Nederland die werken, of dat nu in loondienst of als zelfstandige is, bouwt ruim 23% geen pensioen op via de werkgever. Dit geldt voor 13% van de werknemers in loondienst en voor 94% van de zelfstandigen. Ook bouwen zij vaak zelf geen extra pensioen op. De percentages zijn over de afgelopen vijf jaren vrij constant. Dit blijkt uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB) van niet-openbare microdata over de jaren 2016-2020 van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Jonge sectoren en flexibele krachten

Dat 13% van de werkenden geen pensioen opbouwt, heeft meerdere oorzaken. Zo zijn er veel bedrijven in vooral de jonge sectoren die zelf een pensioenregeling moeten verzorgen maar dat (nog) niet hebben gedaan. Daarnaast maken niet alle werknemers direct aanspraak op deelname aan de pensioenregeling. Dit gold bijvoorbeeld voor uitzendkrachten, die tot 1 januari 2022 pas na 26 weken in aanmerking kwamen voor pensioenopbouw. Als laatste geldt er voor sommige sectoren verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds. Niet alle bedrijven sluiten zich echter daadwerkelijk aan.

Van de werknemers zijn het met name de jongeren tot 30 jaar en de mensen van boven de 60 die geen pensioen opbouwen. Ook vrouwen, werkenden met een laag opleidingsniveau, alleenstaanden en mensen met een migratieachtergrond bouwen relatief vaak geen pensioen op.

Weinig zelfstandigen bouwen pensioen op

Voor de meeste zelfstandigen is er geen verplichting om pensioen op te bouwen. Zo’n 94% doet het dan ook niet. De zelfstandigen die het wel doen, doen dat deels omdat zij verplicht moeten deelnemen aan een bedrijfstakpensioenfonds. Dat geldt voor sommige beroepen in de bouw en de zorg. Dit zijn dan ook de enige sectoren waarin minstens 10% van de zelfstandigen pensioen opbouwt in de tweede pijler.

Ook geen pensioenopbouw in de derde pijler

Wie wel werkt maar geen pensioen opbouwt via de werkgever, kan zelf fiscaal voordelig voor pensioen sparen in de derde pijler. Dit kan bijvoorbeeld via een levensverzekering of op een pensioenspaarrekening. Ook dit doen echter maar weinigen. Van de zelfstandigen legt 11% pensioenpremie in in de derde pijler. Dit percentage is ongeveer gelijk voor de zelfstandigen met en zonder pensioenopbouw in de tweede pijler. De derde pijler wordt door deze groep dus niet gebruikt om alsnog een goed pensioen op te bouwen.

Bij de werkenden in loondienst is het beeld zelfs nog extremer. Slechts 8% spaart zelf voor extra pensioen. Werknemers die geen pensioen opbouwen in de tweede pijler doen dat ook minder vaak in de derde pijler.

DNB waarschuwt voor gevolgen van te weinig pensioenopbouw

Dat bepaalde groepen werknemers geen pensioen opbouwen in de tweede pijler, levert een concurrentievoordeel op van deze groepen die ten koste gaat van hun oudedagsvoorziening. Ook geeft het zelfstandigen een voordeel op de arbeidsmarkt als zij geen kosten hoeven te maken voor hun pensioenopbouw. In sommige gevallen zal dit echter geen bewuste keuze zijn maar een gevolg van gebrekkige kennis of het slecht in staat zijn vooruit te plannen. Verder waarschuwt DNB ervoor dat een te lage deelname in de tweede pijler negatieve gevolgen kan hebben voor de houdbaarheid van het pensioenstelsel. Het vertrouwen in het pensioenstelsel kan afnemen en de beheerskosten per deelnemer worden negatief beïnvloed. DNB roept dan ook de politiek op goed na te denken over de vraag of en hoe het pensioensparen gestimuleerd moet worden.

Bron: DNB

GEEN REACTIES