In de zaak rond het omzeilen van het provisieverbod door assurantietussenpersoon ABF uit Oldenzaal, zal het velen hebben bevreemd waarom de AFM de verzekeraar geen boete gaf.
Afgelopen vrijdag publiceerde de AFM een boetebesluit waarin ABF en ABF-directeur Edwin Loohuis een boete kregen voor het omzeilen van het provisieverbod. In ruil voor het klantenbestand van ABF, betaalde de uitvaartverzekeraar de salarissen van vier kantoormedewerkers van ABF. Ook Loohuis kreeg van de verzekeraar een vergoeding, die volgens het boetebesluit het karakter had van een prestatiebonus.
De vraag waarom de nog onbekende uitvaartverzekeraar vooralsnog buiten schot blijft is zeer terecht, stelt Nicole Reijnen, woordvoerder bij de AFM. ‘Dat er in het besluit van vrijdag nog geen strafmaatregelen tegen de verzekeraar zijn gemeld, wil niet per definitie zeggen dat deze verzekeraar ook buiten schot blijft.’
Een en ander heeft volgens Reijnen te maken met gescheiden trajecten van onderzoek. ‘Bij intermediairs gaat het vaak om personen, bij verzekeraars om juridische entiteiten. Behalve dat het dan om separate onderzoekstrajecten gaat met elk een eigen dynamiek, is het tweede traject ook veel complexer. Mocht er alsnog een boete tegen de verzekeraar worden uitgevaardigd, dan zal dit gemeld worden in een apart boetebesluit.’
