Starters slaan hun slag in de regio

copyright Pixabay

Jonge starters slagen er ondanks de moeilijke markt toch in om een huis te kopen, zo signaleert De Hypotheker. Ze doen dit vooral buiten de grote steden.

De grootste stijging van het aantal jonge huizenkopers is volgens De Hypotheker zichtbaar in Friesland. In deze provincie hebben bijna 109 procent meer starters jonger dan 25 jaar een woning gekocht. Ook Noord-Holland scoort hoog (+100 procent). Op lokaal niveau doet de grootste stijging zich hier voor in de gemeenten Haarlemmermeer, Heerhugowaard, Beverwijk en Velsen. Doordat grote steden als Amsterdam en Haarlem op slot zitten en er een zeer beperkt aanbod in de prijsklasse onder 250.000 euro is, wijken veel huizenkopers uit naar deze randgemeenten. Ten slotte is ook in Limburg sprake van een sterke stijging (+88,5 procent). Zowel voor Limburg als Friesland geldt dat de huizenprijzen hier minder snel stijgen dan in de Randstad, waardoor er meer betaalbare woningen beschikbaar zijn voor jonge starters.

Het gemiddelde hypotheekbedrag van huizenkopers tot 25 jaar laat een flinke stijging zien. In 2017 bedroeg het gemiddelde hypotheekbedrag 158.822 euro; nu staat de teller op 195.022 euro. Dat is een stijging van bijna een kwart in twee jaar tijd. Volgens De Hypotheker besluiten veel jonge huizenkopers toch over te gaan tot de aankoop van een huis, omdat ook het beschikbare huuraanbod veel te laag is en zij geen andere optie zien.

Om alle bijkomende kosten bij de aankoop van een huis te kunnen financieren, hebben starters vaak financiële hulp van ouders nodig. Alle starters nemen eigen geld mee. Bij ruim 60% is dit ongeveer tien procent van de koopsom, bij een derde is dit zelfs 20% of meer van de koopsom. Dit eigen geld komt in de meeste gevallen van de ouders.

Jonge huizenkopers kunnen vaak niet zonder financiële steun van hun ouders instromen op de huizenmarkt, aldus Menno Luiten, commercieel directeur van De Hypotheker. “Je kunt tegenwoordig nog maar 100 procent van de woningwaarde lenen, waardoor er hoe dan ook zo’n 5 procent aan kosten bijkomen. Bij een woning van 250.000 euro is dat al zo’n 12.500 euro. De huizenprijzen zijn dusdanig hoog dat jonge huizenkopers vaak genoodzaakt zijn om bovenop deze bijkomende kosten nog meer eigen middelen in te brengen om de financiering rond te krijgen.”

Bovendien is overbieden eerder regel dan uitzondering op de oververhitte huizenmarkt, waardoor ook hiervoor extra eigen geld nodig is om kans te maken op een woning, zegt Luiten. “Niet iedereen heeft dit geld zomaar beschikbaar, waardoor alleen starters met vermogende ouders nog in aanmerking komen voor een huis. De stijging van het aantal jonge huizenkopers lijkt positief, maar verhult dat de positie van starters eigenlijk alleen maar zorgelijker wordt.”

GEEN REACTIES