Terwijl bij veel banken de spaarrente bijna de 0% aantikt, blijft het spaargeld maar binnenstromen.
Uit statistieken van DNB blijkt dat in juni opnieuw een record is gevestigd voor het bedrag dat Nederlandse huishoudens aan spaargeld hebben uitstaan bij financiële instellingen. Het is de som van vrij opneembaar spaargeld en vermogen op depositorekeningen. Eind juni is dit bedrag opgelopen naar €369,6 mrd, €14 mrd meer dan een half jaar eerder en iets minder dan €9 mrd meer dan precies een jaar geleden. Van het totaalbedrag komt het grootste deel van depositorekeningen: €315 mrd. Ook dit is bijna veertien miljard hoger dan eind vorig jaar en iets meer dan €7 mrd meer dan juni 2018.
Dat er in juni doorgaans meer op de geaggregeerde Nederlandse spaarrekening staat dan in december, komt doordat aan het eind van het jaar spaargeld wordt gebruikt voor hypotheekaflossing. Daarnaast wordt het in mei ontvangen vakantiegeld niet zelden doorgesluisd naar de spaarrekening.
Uit de statistieken wordt ook duidelijk dat sparen steeds minder oplevert. Het ontvangen rentebedrag tussen juli 2017 en juni 2018 bedroeg nog €1,5 mrd; in het afgelopen jaar is dit gedaald naar iets minder dan €1,2 mrd. Dit betekent een rentepercentage (inclusief rente van depositorekeningen) van ongeveer 0,33%.
Nog maar een paar jaar geleden, werd met sparen nog een veelvoud verdiend. Zo was alleen al de rentevergoeding rond de jaarwisseling van 2012 al ongeveer €5 mrd. Dat er desondanks massaal wordt gespaard is zeer opmerkelijk. Wanneer rekening wordt gehouden met inflatie en de vermogensrendementsheffing, wordt ingeteerd op het spaarvermogen.
