(Findinet) Overdrachtsbelasting ontlopen door geregistreerd partnerschap van één dag

Door Gepubliceerd op: 6 december 2011

Consument kan overdrachtsbelasting ontwijken door een geregistreerd partnerschap aan te gaan en die binnen één dag te ontbinden.

In een belastingzaak voor het Hof Arnhem maakt een belastingplichtige (‘belanghebbende’) bezwaar tegen een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting.

Y had de juridische eigendom van zes onroerende zaken (registergoederen 1 tot en met 6), waarvan de economische eigendom voor de helft berustte bij Y en de andere helft bij belanghebbende.

Verder waren belanghebbende en Y ieder voor de onverdeelde helft (juridisch en economisch) eigenaar van vier onroerende zaken in Z (registergoederen 7 tot en met 10).

Op 23 december 2003 zijn belanghebbende en Y een geregistreerd partnerschap aangegaan onder de voorwaarde van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, met uitzondering van de tien onroerende zaken.

Op 24 december 2003 is het geregistreerd partnerschap tussen belanghebbende en Y ontbonden.

Bij akte van 29 december 2003 hebben belanghebbende en Y de tot de gemeenschap van goederen behorende onroerende zaken verdeeld. Belanghebbende heeft de eigendom van de registergoederen 1 tot en met 6 toebedeeld gekregen en Y de eigendom van de registergoederen 7 tot en met 10. Voor de heffing van overdrachtsbelasting is ter zake van deze verdeling een beroep gedaan op de uitzondering van artikel 3, lid 1, letter b, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet BRV).

Op grond van dit artikel wordt kort gezegd de verdeling van een huwelijksgemeenschap niet als (belaste) verkrijging voor de overdrachtsbelasting aangemerkt.

De inspecteur neemt het standpunt in dat sprake is van fraus legis.

Tussen partijen is niet in geschil dat de verijdeling van overdrachtsbelasting het enige motief was voor het aangaan van een geregistreerd partnerschap voor de duur van één dag.

Juridisch geknutsel

Tijdens de behandeling van de Wet geregistreerd partnerschap is deze ontwijkingsmogelijk in de Eerste Kamer besproken. D66 wees op de stelling van Prof. van Mourik in WPNR 1997, 6264 dat dit wetsvoorstel juridisch geknutsel in de hand werkt, omdat door het aangaan van een geregistreerd partnerschap het erfrecht luchtig omzeild en het successierecht, de overdrachtsbelasting en het schenkingsrecht moeiteloos ontgaan kunnen worden. De minister antwoordde dat hij niet inziet waarom het aangaan van een geregistreerd partnerschap juridisch geknutsel in de hand werkt, terwijl dat voor het aangaan van een huwelijk niet zou gelden. “De opmerking van Prof. van Mourik wekt de indruk als zou het aangaan van een geregistreerd partnerschap eerder dan het aangaan van een huwelijk uit louter financiële motieven geschieden. Ik verwacht niet dat de nieuwe rechtsfiguur van het geregistreerd partnerschap alleen om die redenen wordt gebruikt. Deze verwachting is niet alleen gebaseerd op de omstandigheid dat het geregistreerd partnerschap evenals het huwelijk gevolgen heeft die los van de wil van partijen gelden (zoals de wederzijdse onderhoudsplicht), maar ook omdat voor het aangaan van een geregistreerd partnerschap, evenals voor het aangaan van een huwelijk in veel gevallen juist emotionele redenen de doorslag zullen geven.”

Het Hof is het met belanghebbende eens dat de wetgever al “tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel geregistreerd partnerschap maatregelen had kunnen treffen tegen de destijds al onderkende mogelijkheid van verijdeling van overdrachtsbelasting door het aangaan van een partnerschapsgemeenschap, doch daartegen in het wetgevingsproces geen actie heeft ondernomen”

Conclusie:

Ja, er werd een kortdurende goederengemeenschap tot stand gebracht die van iedere praktische en reële betekenis was ontbloot en met als enige reden het ontgaan van heffing van overdrachtsbelast.

Nee, dat is niet strijdig met doel en strekking van artikel 3, lid 1, letter b, Wet BRV

Het volledige arrest

Deel dit bericht, kies uw platform!

Redactie Findinet

Redactie Findinet