Lijfrentepremie blijft buiten berekening Zvw-premie

copyright Pixabay

De bepaling dat lijfrentepremies geen aftrekpost mogen zijn bij de berekening van de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet, blijft bestaan.

Dat valt op te maken uit een uitspraak die het Gerechtshof medio juni deed, waarover Aegon Adfis gisteren berichtte. De zaak draaide om een stoppende ondernemer die voor de stakingswinst een lijfrente bedong. De ondernemer vond het niet terecht dat hij twee keer Zvw-premie moet betalen: over de stakingswinst en over de lijfrentetermijnen. Hij betoogde dat er sprake is van ongelijke behandeling tussen ondernemers, die de pensioenopbouw voornamelijk in de derde pijler (de facto lijfrentes) moeten doen, en werknemers die meedoen aan een collectieve regeling. Bij laatstgenoemde worden de uitgaven voor pensioenvoorziening niet in de vaststelling van het Zvw-inkomen meegenomen.

Ongelijke behandeling
Het Hof vond inderdaad dat sprake is van een ongelijke behandeling tussen zelfstandigen die pensioen opbouwen door middel van een lijfrente en werknemers met pensioenopbouw. Dit kan als ‘onredelijk’ worden beschouwd en de wetgever heeft dit ook bij herhaling onderkend. Het Hof stelde bovendien dat er geen voldoende concrete redenen zijn die deze ongelijke behandeling rechtvaardigen.

Geen gelijk
Maar het Hof kan de ondernemer toch niet in het gelijk stellen. Zij verwijst daarbij naar jurisprudentie van de Hoge Raad die in het kader van de Ziektewet deze ongelijkheid tussen ondernemers en werknemers heeft geaccepteerd. Ook een laatste strohalm, de eis dat er voor de ondernemer sprake zou zijn van een ‘buitensporige last’ in het kader van de Europese Rechten van de Mens, is door het Hof afgewezen. Het Hof vindt een extra uitgave van 5,5% van het inkomen geen buitensporige last.

Bron: Nieuwsbrief Aegon Adfis

GEEN REACTIES