(Findinet) Kritiek op afhandeling letselschaden

80% van de slachtoffers met blijvend letsel is meer dan 3 jaar bezig om zijn schade vergoed te krijgen. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting De Ombudsman.

"Slachtoffers van een ongeval kunnen een lange en slopende strijd om vergoeding van hun letselschade tegemoet zien", constateert Stichting De Ombudsman (niet te verwarren met de Nationale Ombudsman). "Zij worden vermalen in medische discussies over hun letsel en getouwtrek tussen advocaat en verzekeraar over de hoogte van de schadevergoeding."

Stichting De Ombudsman baseert zich op de uitkomsten van een uitgebreid onderzoek onder 739 letselschadeslachtoffers. 75% van hen geeft aan dat zij nog nooit van de gedragscode hebben gehoord. De Ombudsman vindt dat verzekeraars én belangenbehartigers in alle gevallen het letselschadeslachtoffer moeten informeren over het bestaan van de code. Op die manier kunnen slachtoffers zelf aandringen op naleving.

De door De Ombudsman onderzochte zaken betreffen voornamelijk verkeers- en bedrijfsongevallen. In 88% van de gevallen was het opgelopen letsel blijvend van aard (bij 11% was dit nog onzeker). Deze slachtoffers hebben naast een zware revalidatie vaak te maken met arbeidsongeschiktheid en inkomstenderving (84%). Door de jarenlange strijd om een redelijke schadevergoeding worden zij voor de tweede keer slachtoffer. De GBL moest aan deze situatie een einde maken. De praktijk wijst nu uit dat de GBL te vrijblijvend is. De Ombudsman pleit er daarom voor de gedragscode een wettelijke basis te geven. Daarnaast vindt De Ombudsman dat letselschadezaken na 2½ jaar aan een onafhankelijke bemiddelaar moeten worden voorgelegd. Van essentieel belang hierbij is dat deze onafhankelijke partij voor zowel het slachtoffer, de verzekeraar als de belangenbehartiger aanvaardbaar is.

Deze en andere aanbevelingen staan in het rapport “De Gedragscode Behandeling Letselschade: een goed bewaard geheim?”.

Verbond: naleving code moet beter

Het Verbond onderschrijft de bevinding van de ombudsman dat de bekendheid en de naleving van de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) in de praktijk beter kan én moet. "Ook maakt dit rapport duidelijk dat er voor alle partijen in de keten van letselschadeafhandeling genoeg werk te doen is om de positie van het slachtoffer bij de afhandeling van letselschade te verbeteren."

Wel wijst het Verbond erop dat tweederde van de onderzochte zaken in het rapport dateren van – soms ver – vóór de totstandkoming van de GBL en benadrukt "dat de introductie van de GBL in 2007 inmiddels ook een aantal concrete initiatieven vanuit de branche heeft opgeleverd, zoals verschillende digitale behandelplannen, het whiplashproject Pandora, en expertmeetings met andere organisaties uit de letselschadebranche."

Het Verbond ondersteunt de aanbeveling van de ombudsman om het slachtoffer bij aanvang van de letselschadezaak van het bestaan van de GBL op de hoogte te brengen.

Ook is de aanbeveling om de GBL in een wettelijk kader te plaatsen voor het Verbond goed bespreekbaar. "Al maakt dat voor verzekeraars zelf weinig uit, omdat zij de GBL eind 2010 algemeen bindend hebben verklaard."

"De GBL is geschreven op de afhandeling van verkeersletsel. Daarvan is aansprakelijkheid doorgaans snel duidelijk, waarbij het slachtoffer de verzekeraar rechtstreeks kan aanspreken. Verzekeraars signaleren dat mede dankzij de GBL negentig procent van de verkeersongevallen met letsel binnen twee jaar is afgerond. Daarnaast wordt het percentage lang lopende zaken (ouder dan drie jaar) elk jaar lager en bedraagt nu minder dan vier procent."

GEEN REACTIES