Kifid: verzekeraar had vooraf moeten waarschuwen voor beperking dekking

Kifid: verzekeraar had vooraf moeten waarschuwen voor beperking dekking
© Pixabay

Een schadeverzekeraar die de dekking van een verzekering wil begrenzen, moet consumenten daarover voldoende informeren. Bij de consument die schade veroorzaakte met een auto waarvan hij geen kentekenhouder is, was dit niet het geval. Verzekeraar InShared mag de schade daarom niet op hem verhalen, oordeelt het Kifid.

Een consument leent van een vriend een Audi A4. Hij wil de auto verzekeren en sluit online een autoverzekering af. In het online acceptatieproces doorloopt de consument verschillende stappen. Zo krijgt hij onder andere de vraag ‘wat het kenteken van de auto is’ en ‘wie het meest in de auto rijdt’. Er wordt niet gevraagd naar wie de kentekenhouder is van de auto.

Vier dagen nadat de verzekering is ingegaan veroorzaakt de consument met de geleende auto een aanrijding. De tegenpartij stelt de verzekeraar aansprakelijk voor de schade. Bij de afhandeling van de schadeclaim komt InShared erachter dat de consument niet de kentekenhouder is van de auto. De verzekeraar laat de consument weten dat de schade aan de tegenpartij zal worden vergoed, maar dat het uitgekeerde bedrag op de consument zal worden verhaald.

Immers, op grond van de voorwaarden biedt de verzekering alleen dekking voor autoschade als de verzekeringnemer – dan wel de partner met wie hij samenwoont – kentekenhouder van de auto is. De consument is het hier niet mee eens en heeft zich hierover beklaagd bij Kifid.

Voorwaarden
In de voorwaarden staat expliciet dat het kenteken van de auto moet staan op naam van de verzekeringnemer of op naam van de partner met wie de verzekeringnemer samenwoont. Ook staat er duidelijk dat schade niet is verzekerd, die ontstaat terwijl het kenteken niet op de eigen naam (of die van de partner) staat.

De verzekeraar mag met deze zogenoemde ‘primaire dekkingsbepaling’ de dekking van verzekering begrenzen. Wel moet een verzekeraar de consument voldoende informeren over hoe een verstrekkende ‘primaire dekkingsbepaling’ uitwerkt.

‘Verrast’
Opvallend is dat de consument in het aanvraagproces meerdere gegevens in heeft moeten vullen over de auto en de bestuurder. Maar de vraag of de consument, dan wel zijn partner met wie hij samenwoont, kentekenhouder is, wordt niet gesteld. En hoewel de verzekeringnemer geen kentekenhouder is, heeft de verzekeraar de aanvraag wel geaccepteerd. Vervolgens wordt de consument bij de schadeafhandeling ‘verrast’ dat de schade niet is gedekt.

De Geschillencommissie oordeelt dat bij zo’n bepalende ‘primaire dekkingsbepaling’ het voor de hand ligt dat de verzekeraar in het aanvraagproces daarvoor waarschuwt. Het is niet vanzelfsprekend dat een verzekerde ook kentekenhouder moet zijn om een auto te verzekeren. De verzekeraar kan het misverstand, zoals zich hier voordoet, makkelijk voorkomen door in het aanvraagformulier te vragen of de consument kentekenhouder is van de auto.

Onvoldoende zorgvuldigheid
De verzekeraar heeft onvoldoende zorgvuldigheid in acht genomen om te voorkomen dat deze consument bij een beroep op de verzekering ‘verrast’ zou worden door het feit dat hij op grond van de voorwaarden sowieso geen beroep kan doen op deze verzekering. In dit geval is het beroep van de verzekeraar op de primaire dekkingsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zo blijkt uit de uitspraak van de Geschillencommissie. De verzekeraar kan daarom de aan de tegenpartij uitgekeerde schade niet verhalen op de consument.

De uitspraak (GC 2019-005) in deze klacht van een consument tegen verzekeraar InShared is niet-bindend. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk bij Kifid. Partijen kunnen de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

Bron: Kifid

GEEN REACTIES