Kabinet gaat parameters rekenrente niet opnieuw bekijken

© Rijksoverheid/ Arenda Oomen

Het kabinet acht het advies van de Commissie UFR nog altijd zeer actueel en passend. De Commissie UFR heeft naar de mening van het kabinet de aandachtspunten zoals die worden genoemd in het consultatiedocument van EIOPA eveneens afdoende meegenomen in haar overwegingen. Het kabinet ziet daarom geen aanleiding om voorafgaand aan een volgende Commissie Parameters in 2019 hier tussentijds opnieuw naar te laten kijken.

Dit schrijft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma in een brief ter beantwoording van nadere vragen over de ufr-methode voor pensioenfondsen. In juni hebben de leden van de fracties van CDA, 50PLUS, PVV en SP nadere vragen gesteld over de verschillen in de gehanteerde ultimate forward rate (ufr) voor verzekeraars en pensioenfondsen.

Het kabinet is van mening dat de rekenrente voor pensioenfondsen zo realistisch mogelijk moet zijn en dat deze zo objectief en onafhankelijk mogelijk moet worden vastgesteld om te komen tot een prudente waardering van de toekomstige verplichtingen van pensioenfondsen. Daarom is de bevoegdheid voor het bepalen van de rekenrente wettelijk neergelegd bij de toezichthouder, DNB.

DNB baseert zich daarbij op het advies van een onafhankelijke Commissie voor wat betreft de methode die dient om de ufr vast te stellen. De Commissie UFR heeft op 9 oktober 2013 haar advies uitgebracht. Daarbij is wettelijk bepaald (artikel 144, lid 3 van de Pensioenwet) dat een volgende Commissie Parameters wederom zal kijken naar de ufr-methode. Een volgende Commissie Parameters zal in 2019 haar advies uitbrengen aangezien het op 1 januari 2020 vijf jaar geleden is dat de huidige parameters in werking zijn getreden.

(SZW)

GEEN REACTIES