Intermediair toont nakoming zorgplicht aan, maar is traag met verstrekken klantdossier

Intermediair toont nakoming zorgplicht aan, maar is traag met verstrekken klantdossier
© Pixabay

Na een brand gaat de eigenaar van onderverzekerde panden de strijd aan met o.a. verzekeringsadviseur Buro Nomden B.V. vanwege veronderstelde verzaking van diens zorgplicht. De tussenpersoon kan de beschuldigingen uitstekend weerleggen, maar had zich de gang naar de Haagse rechtbank wellicht kunnen besparen als hij eerder het klantdossier aan tegenpartij had overhandigd.

De eiser is eigenaar van een groot aantal panden op een industrieterrein. Samen met zijn zoon doet hij aan- en verkoop en exploitatie. In 2004 heeft de eiser de panden via assurantietussenpersoon Buro Nomden, onder meer voor het brandrisico, verzekerd bij Nationale Nederlanden. Het betreft een Perfect Gebouwenverzekering. In de polisvoorwaarden staat dat indien de verzekerde som lager is dan de waarde waarvan wordt uitgegaan bij de schaderegeling, vergoeding van de vastgestelde schade en kosten plaatsvindt in de verhouding van de verzekerde som tot die waarde onmiddellijk vóór de gebeurtenis en tot de toepasselijke maxima.

Onderverzekering
Op 27 augustus 2017 zijn de panden ten gevolge van brand ernstig beschadigd geraakt. NN heeft dekking verleend. Ten tijde van de brand bedroeg de verzekerde som €9.838.773. De waarde van het verzekerde complex voorafgaand aan de brand van bedroeg echter €14.191.481. Omdat dus sprake was van onderverzekering als bedoeld in de polisvoorwaarden, hoeft NN niet de volledige schade uit te keren. NN stelt zich op het standpunt dat de bestrating/terreinverharding ook tot de verzekerde som behoort, zodat de totale waarde nog €50.000 hoger ligt en uitkomt op €15.141.481.

Op basis daarvan heeft NN, met inachtneming van de zogenoemde onderverzekeringsbreuk, de schade-uitkering becijferd op €2.880.210. In afwachting van herstel van de panden, heeft NN tot op heden een bedrag van €1.476.394 aan eiser betaald.

Bestrating
De eigenaar eist van zowel NN als van Buro Nomden forse schadevergoedingen. Vader en zoon vinden dat bestrating/terreinverharding niet tot het gebouw behoort, maar valt onder tuinaanleg, waarvoor de verzekering dekking biedt boven de verzekerde som.

Buro Nomden is volgens de eigenaar ernstig tekortgeschoten in de nakoming van zijn zorgplicht als assurantietussenpersoon door i) een brandverzekering af te sluiten waarvan de verzekerde som evident tekortschiet, ii) na te laten de hoogte van de verzekerde som periodiek te (laten) toetsen en iii) eiser nimmer te waarschuwen voor de gevolgen van onderverzekering. De hoogte van de onderverzekering waarvoor Buro Nomden jegens eiser moet opkomen bedraagt minimaal €1.347.949,42, maar neemt toe tot €1.552.426,76 als de rechtbank NN in zijn standpunt volgt, dat de bestrating/ tuinverharding valt onder het gebouw.

Wat betreft de terreinverharding gaat de rechter mee in het betoog van de eiser.
De rechtbank is van oordeel dat uit de polisvoorwaarden niet voor eiser voldoende duidelijk kenbaar blijkt dat bestrating/terreinverharding valt onder het begrip “Gebouw” zoals genoemd in de polisvoorwaarden. Naar het oordeel van de rechtbank had NN, als zij had willen uitsluiten dat bestrating/terreinverharding boven de verzekerde som verzekerd is, dit duidelijk in de polisvoorwaarden tot uitdrukking moeten laten komen. Die duidelijkheid heeft NN niet gegeven. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat de bestrating/terreinverharding in dit geval valt onder tuinaanleg als bedoeld in de polisvoorwaarden. Dit betekent dat de bestrating/terreinverharding is verzekerd boven de verzekerde som en dat de waarde van de bestrating/terreinverharding dus niet meetelt bij het bepalen van de mate van onderverzekering.

Zodoende is NN aan eiser een aanvullende uitkering van €192.819,18 verschuldigd, waarvan de helft op dit moment opeisbaar en de andere helft na uitvoering van het herstel. De vordering van eiser wordt dus toegewezen tot een bedrag van €96.409,59, te vermeerderen met de daarover gevorderde wettelijke rente.

Zorgplicht
In de zaak tussen eiser en assurantietussenpersoon Buro Nomden neemt de Haagse rechtbank jurisprudentie over van het Gerechtshof Amsterdam, d.d. 9 juli 2013, (ECLI:NL:GHAMS:2013:2223): Een assurantietussenpersoon moet tegenover zijn opdrachtgever de zorg betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Deze taak brengt niet mee dat de tussenpersoon zonder meer ervoor moet zorgen dat in zijn portefeuille geen verzekeringen voorkomen waarbij sprake is van onderverzekering. Wel mag van de tussenpersoon worden verwacht dat hij de verzekeringnemers voldoende vaak en voldoende indringend waarschuwt voor de gevolgen van mogelijke onderverzekering, dat hij de verzekeringnemers voldoende deskundig en voldoende actief behulpzaam is bij het toetsen of sprake is van onderverzekering en dat hij voor de verzekeringnemer die te kennen geeft dat te wensen, zorg draagt voor bijverzekering. Hoe frequent en hoe indringend die waarschuwingen moeten zijn en welke hulp bij de bedoelde toets voldoende is om de zorgplicht van de tussenpersoon nagekomen te achten, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Goed gedocumenteerd
Buro Nomden voert goed gedocumenteerd aan dat verschillende medewerkers van het bureau al gedurende 15 jaar voldoende vaak en voldoende indringend hebben gewaarschuwd voor de gevaren van onderverzekering, en geadviseerd de panden te laten taxeren. Nomden voert e-mails, brieven, gespreksaantekeningen, inspectieverslagen en telefoonnotities aan van diverse medewerkers van Nomden. Alleen besprekingsverslagen ontbreken. De zoon van de eigenaar, via wie de contacten verliepen, gaf echter steeds te kennen dat eiser geen prijs stelde op een taxatie van de panden.

Dit overtuigt de rechter. En de enkele omstandigheid dat Buro Nomden geen besprekingsverslagen heeft overgelegd, brengt niet mee dat geen betekenis toekomt aan de gespreksaantekeningen, zodat de rechtbank van de juistheid van die aantekeningen uitgaat.

Professionele partij
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser een professionele partij is, die een groot aantal panden bezit en zijn bedrijf maakt van het handelen in en verhuren van onroerend goed. Van zo’n professionele partij mag meer worden verwacht dan van een consument. Hieruit volgt ook dat eiser, anders dan hij heeft aangevoerd, er niet zomaar vanuit mocht gaan dat de panden voldoende verzekerd waren omdat hij de verzekerde sommen afstemde op de WOZ-waarde van de panden.

Ook de verwijten dat Buro Nomden i) voor eiser een brandverzekering heeft afgesloten waarvan de verzekerde som evident tekortschoot en ii) heeft nagelaten de hoogte van de verzekerde som periodiek te (laten) toetsen, gaan voor de rechter niet op. Buro Nomden kan, zoals het onweersproken heeft aangevoerd, als tussenpersoon niet zelfstandig inschatten of er sprake is van onderverzekering. Ook kan niet worden verlangd dat het tegen de wil van eiser in de verzekerde som zou verhogen of (uit eigen beweging) zou laten toetsen of er sprake was van onderverzekering.

Proceskosten
Over de betaling van de proceskosten bepaalt de rechtbank het volgende: NN, in het ongelijk gesteld, wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de zijde van eiser op €5.417.

In de procedure tussen eiser en Buro Nomden moet iedere partij de eigen kosten betalen. De rechtbank neemt hierbij in ogenschouw dat de advocaat van eiser verschillende keren vergeefs haar klantdossier bij Buro Nomden heeft opgevraagd, maar dat deze daarop niet heeft gereageerd. Ook op een indringende e-mail van de advocaat en op de aansprakelijkstelling is geen enkele reactie gevolgd. Pas in de procedure heeft de assurantietussenpersoon (delen van) het klantdossier overgelegd, op basis waarvan de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat de verwijten van eiser aan Buro Nomden onterecht zijn.

Uit de indringende mail van de advocaat valt op te maken dat, als zij eerder kennis had kunnen nemen van het klantdossier, zij Buro Nomden misschien niet eens voor de rechter had gedaagd. In het licht van deze weigerachtige houding ziet de rechtbank aanleiding de door Buro Nomden gemaakte proceskosten voor eigen rekening te laten.

Volledige uitspraak

GEEN REACTIES