Geschillencommissie Kifid gebruikt nieuwe boeteregels bij beoordeling ‘redelijkheid en billijkheid’

Geschillencommissie Kifid gebruikt nieuwe boeteregels bij beoordeling ‘redelijkheid en billijkheid'
© Pixabay

Voor de beoordeling van de ‘redelijkheid en billijkheid’ van een boeterenteberekening maakt de Geschillencommissie gebruik van de uitgangspunten van de nieuwe boeteregels van de AFM-leidraad. Die regels zijn opgesteld voor vervroegd aflossen, maar de Geschillencommissie van Kifid gebruikt ze ook bij een rentewijziging op verzoek van de klant. Dit blijkt uit een uitspraak van de geschillencommissie van het Kifid over een geschil over boeterente na een rentewijziging op verzoek van een consument.

De consument wilde in oktober 2016 tussentijds de rente wijzigen van zijn hypotheek, waarvan de rentevastperiode (rente 5,5%) liep tot 2019. Nationale-Nederlanden Bank stelde een nieuwe rentevastperiode voor van 20 jaar tegen een rente van 2,9%. Vanwege de tussentijdse rentewijziging berekende de bank dat de consument ruim 53.000 euro boeterente moest betalen.

De consument vond dat de bank ruim 20.000 euro te veel boeterente in rekening bracht en beklaagde zich hierover bij het Kifid. Uit de overwegingen in de uitspraak valt af te leiden dat – anders dan voorheen – de Geschillencommissie van het Kifid voor het beoordelen van ‘redelijkheid en billijkheid’ gebruikmaakt van de uitgangspunten zoals die te vinden zijn in de nieuwe boeteregels. Ondanks dat de nieuwe boeteregels zelf niet van toepassing zijn in deze klacht.

Daadwerkelijke schade
De consument vindt dat de bank zich, voor de berekening van de boeterente, niet heeft gehouden aan de geldende wet- en regelgeving. De bank mag uitsluitend het daadwerkelijke financiële nadeel in rekening brengen, zoals de Europese richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (afgekort MCD) voorschrijft. Volgens de consument is de winstmarge tijdens de looptijd verhoogd, waardoor hem meer boeterente in rekening werd gebracht dan is toegestaan.  De bank spreekt dit tegen en maakt duidelijk dat zij de boeterente heeft berekend in lijn met de nieuwe boeteregels (art. 7:127 lid 3 BW en art. 81c lid 2 BGfo) en de leidraad van de AFM.

‘Fictieve’ aflossing
Centrale vraag in de beoordeling van deze klacht is of de bank zich heeft gehouden aan de Europese richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (MCD). Deze richtlijn heeft geleid tot nieuwe boeteregels in de Nederlandse wet- en regelgeving. De wijzigingen zijn 14 juli 2016 in werking getreden. De wet stelt dat een vergoeding voor een vervroegde aflossing eerlijk en objectief moet zijn en niet hoger mag zijn dan het financiële nadeel voor de kredietgever. De wijzigingen zijn niet met terugwerkende kracht van toepassing.

In deze kwestie gaat het om een rentewijziging waarbij de aflossing ‘fictief’ is, waardoor de nieuwe boeteregels zelf niet van toepassing zijn, aldus de Geschillencomissie. De bank mag de boeterente dan ook naar eigen inzicht berekenen, zolang de grenzen van redelijkheid en billijkheid niet worden overschreden. Voor de beoordeling van ‘de redelijkheid en billijkheid’ van de boeterenteberekening maakt de Geschillencommissie wel gebruik van de uitgangspunten van de nieuwe boeteregels.

Bron: Kifid

GEEN REACTIES