Financiële stabiliteit in gevaar door internationale ontwikkelingen

Internationale ontwikkelingen zorgen voor financiële onzekerheden
© Px

Diverse internationale ontwikkelingen brengen op dit moment risico’s met zich mee. Dit kan gevolgen hebben voor de binnenlandse financiële stabiliteit. Het aantreden van een nieuwe Amerikaanse regering, de onderhandelingen over de Brexit, de aankomende verkiezingen in een aantal Europese landen, en terugkerende discussie over de Griekse overheidsschuld: dit alles kan financiële gevolgen hebben.

Deze zorgen spreekt het Financieel Stabiliteitscomité uit na zijn vergadering van 7 februari. In het Financieel Stabiliteitscomité spreken vertegenwoordigers van DNB, de AFM, het CPB en het ministerie van Financiën onder leiding van de president van DNB over ontwikkelingen op het gebied van de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel.

Aandelenmarkten
Hoewel het sentiment op met name aandelenmarkten lijkt te zijn verbeterd sinds de Amerikaanse presidentsverkiezingen, kan aanhoudende onzekerheid leiden tot meer volatiliteit op financiële markten. Een omslag van het sentiment kan tot grote neerwaartse prijsaanpassingen op de markten leiden en de financiële posities van financiële instellingen onder druk zetten.

Een ander risico is dat de hervormingen die sinds de financiële crisis zijn doorgevoerd om de financiële sector te versterken deels worden teruggedraaid.

In het licht van deze ontwikkelingen heeft het comité ook stilgestaan bij de stand van zaken met betrekking tot het pakket aan maatregelen dat in het Bazelse Comité wordt besproken. Dit pakket vormt de afronding van de post-crisis Bazel 3 agenda. De onderhandelingen hierover hebben tot op heden niet tot een akkoord geleid. De beraadslagingen in Bazel worden voortgezet; de volgende vergadering van het Comité is begin maart.

Houdbaarheid schulden Zuid-Europese landen
Het comité heeft ook de gevolgen van de toenemende politieke onzekerheid in Europa besproken. De oplopende rentes op Franse en Italiaanse staatsobligaties sinds het begin van 2017 zijn een reflectie van deze onzekerheid. Een risico is dat een verslechtering van het marktsentiment als gevolg van politieke en economische ontwikkelingen de schuld-houdbaarheid van Zuid-Europese overheden onder druk zet. Dit kan ook risico’s met zich meebrengen voor de Nederlandse financiële sector. Het comité volgt deze ontwikkelingen en de risico’s die daaruit voortvloeien nauwgezet.

Niet-presterende leningen van Europese banken
De Europese bankensector kampt met omvangrijke niet-presterende leningen (NPL’s). Het verminderen van deze leningen is van groot belang voor een sterke Europese bankensector, en is in diverse Europese landen een randvoorwaarde voor krachtig economisch herstel. Het comité heeft gesproken over manieren om de huidige hoge NPLs te verminderen en het ontstaan van nieuwe NPLs tegen te gaan. Daarvoor moeten volgens het comité verschillende sporen worden bewandeld. Zo kunnen banken via het prudentiële toezicht en verslaggevingsregels worden geprikkeld om NPLs sneller en effectiever af te wikkelen. Daarbij zou het wenselijk zijn als de toezichthouder meer bindende uitspraken kan doen over de hoogte van de voorzieningen. Nieuwe verslaggevingsregels (IFRS 9) zorgen ervoor dat banken verwachte toekomstige verliezen direct moeten verwerken.

Ook kan de markt voor het verhandelen van NPLs verder worden ontwikkeld. Dit maakt het voor banken gemakkelijker om probleemleningen te verkopen, bijvoorbeeld aan bedrijven die gespecialiseerd zijn in het uitwinnen van deze leningen. Insolventiewetgeving speelt hierbij een belangrijke rol. Snellere en goedkopere insolventieprocedures dragen bij aan vermindering van de NPL-problematiek, onder andere doordat het voor investeerders aantrekkelijker wordt deze leningen over te nemen.

Ook in de Nederlandse insolventiewetgeving zijn verbeteringen mogelijk, hoewel Nederland een efficiënte insolventieprocedure en een sterke crediteurenbescherming kent. Zo kan het proces van herstructurering buiten formele insolventieprocedures worden verbeterd door invoering van een dwangakkoord voor schuldherstructurering buiten surseance, zoals beoogd in het wetgevingstraject “Herijking Faillissementsrecht”.
Bron: DNB

GEEN REACTIES