Financiële sector is voorbereid op scenario harde Brexit

Financiële sector is voorbereid op scenario harde Brexit
© Pixabay

Mocht het op 29 maart 2019 tot een harde Brexit komen, dan is het merendeel van de financiële instellingen in Nederland daarop voorbereid. Dit meldt De Nederlandsche Bank na een enquête onder een selectie van banken, verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders.

Eerder hebben DNB en het Financieel Stabiliteitscomité de financiële sector opgeroepen zich voor te bereiden op Brexit. Deze oproep is nog steeds actueel, waarschuwt DNB. Het risico op een ‘no-deal’ Brexit is gezien de aanhoudende politieke onzekerheid in het Verenigd Koninkrijk nog altijd groot. Bij een no-deal Brexit kunnen verstoringen optreden in de financiële dienstverlening vanuit het VK aan financiële instellingen in Nederland.

Toegang tot centrale clearing
Zo maken Nederlandse financiële instellingen op grote schaal gebruik van derivatenmarkten voor het afdekken van risico’s. De Londense City vervult een prominente rol in de centrale clearing van deze derivaten, waarbij een centrale tegenpartij (CCP) zich tussen kopen en verkoper plaatst om het tegenpartijrisico af te dekken. Vooral banken en verzekeraars geven aan het verlies van toegang tot CCP’s in het VK bij een no-deal Brexit als een groot risico te zien.

In dit scenario kunnen zij niet langer voldoen aan hun wettelijke clearingverplichting bij CCP’s in het VK en stijgen de kosten voor centrale clearing. In de EU zijn slechts beperkt alternatieve CCP’s beschikbaar die op korte termijn grote volumes uit het VK kunnen overnemen. De bevraagde instellingen zijn – in beperkte mate – begonnen met het overzetten van derivatencontracten naar CCP’s buiten het VK. DNB verwelkomt het recente besluit van de Europese Commissie om de toegang tot CCP’s in het VK tijdelijk te waarborgen.

Uitvoering derivatencontracten
Bij een no-deal Brexit kunnen bovendien complicaties optreden bij de uitvoering van doorlopende derivatencontracten die zonder tussenkomst van een CCP zijn afgesloten. Deze derivatencontracten worden gedurende de looptijd regelmatig aangepast met het oog op goed risicomanagement, waarbij sprake kan zijn van het verlenen van beleggingsdiensten. Bij een no-deal Brexit beschikken dienstverleners uit het VK niet langer over de benodigde vergunning om deze diensten uit te voeren. Dit kan leiden tot belemmeringen in het risicomanagement van financiële instellingen.

Uit de enquête blijkt dat enkele grote verzekeraars en banken frequent gebruik maken van deze aanpassingen. Kleine en middelgrote banken en pensioenfondsen doen dit minder. Verschillende instellingen geven aan dat zij vóór de uittredingsdatum contracten overgezet willen hebben naar een tegenpartij in de EU. Belemmeringen in het risicomanagement van financiële instellingen bij een no-deal Brexit kunnen hierdoor worden teruggebracht.

Herverzekering
Een ander mogelijk Brexit-risico geldt specifiek voor verzekeraars. Het risico bestaat dat herverzekeraars in het VK in geval van een no-deal Brexit mogelijk niet langer over de juiste vergunning beschikken om schadeclaims aan verzekeraars in de EU uit te mogen betalen. De bevraagde Nederlandse verzekeraars geven echter aan voldoende mogelijkheden te zien om dit risico te ondervangen, bijvoorbeeld door doorlopende contracten tijdig te verplaatsen naar herverzekeraars in de EU.

Uitwisseling persoonsgegevens
Bij een no-deal Brexit zouden ook belemmeringen kunnen ontstaan voor de vrije uitwisseling van persoonsgegevens met partijen in het VK. De meeste financiële instellingen schatten dit risico echter in als beperkt en maken waar nodig gebruik van de beschikbare ruimte in Europese privacywetgeving om een vrije uitwisseling van persoonsgegevens met partijen buiten de EU mogelijk te maken. Voor enkele individuele instellingen vraagt dit meer aandacht, bijvoorbeeld wanneer zij gebruik maken van datacentra in het VK.

Vervolgstappen
Zolang de politieke onzekerheid voortduurt, is het van belang dat instellingen zich blijven voorbereiden op een no-deal Brexit, benadrukt DNB. Overigens kan ook een meer geleidelijke overgang naar een nieuwe relatie met het VK gepaard gaan met fricties en aanpassingskosten. DNB blijft de komende periode in nauw contact staan met de Europese toezichthouders, de AFM en het ministerie van Financiën over de risico’s van Brexit en de monitoring van de voortgang bij instellingen.

Bron: DNB

GEEN REACTIES