Evaluatierapport positief over de invloed van PPI’s op de markt

De uitvoerings- en beleggingskosten en premies zijn substantieel gedaald en er is sprake van betere kostentransparantie, beleggingen en communicatie.

De dalingen van kosten en premies zijn gerealiseerd zonder dat daar een versobering in de dienstverlening of verzekerde risicodekkingen tegenover staat. Hierdoor blijft er meer geld over voor de opbouw van het pensioen, waarbij minister Dijsselbloem opmerkt: “Zeker zo belangrijk is dat ook de kwaliteit van de beleggingen is verbeterd en de deelnemer minder risico loopt aan het einde van de beleggingshorizon. Dat dit in betrekkelijk korte tijd tot een meetbaar positief effect op het pensioenresultaat heeft geleid, de onderzoekers stellen een 13% hoger pensioen en een lager risico voor deelnemers, beoordelen we als zeer positief.”

Hij schrijft dat in de brief aan de Tweede Kamer waarmee het Rapport evaluatie PPI presenteert. Sinds de introductie van de premiepensioeninstelling (PPI) in 2011 zijn elf vergunningen verleend en de belangrijkste conclusie is, dat er sindsdien meer concurrentie is gekomen tussen aanbieders van premieregelingen.

“Die concurrentie heeft in korte tijd geresulteerd in een lagere prijsstelling op basis van aanzienlijk lagere uitvoeringskosten, beleggingskosten en premies voor aanvullende verzekeringen, zonder dat daar een versobering in de dienstverlening of verzekerde risicodekkingen tegenover staat. Tegelijkertijd heeft de introductie van de PPI tot meer transparantie ten aanzien van kosten, betere beleggingen en communicatie richting de deelnemer geleid. PPI’s maken in de communicatie met deelnemers en werkgevers goed gebruik van de mogelijkheden die het internet biedt. De kwaliteit van de life-cycles in het beleggingsbeleid is verbeterd in de zin dat er sprake is van een toegenomen diversificatie en een meer zorgvuldige afbouw van risico’s naarmate de beleggingshorizon dichterbij komt. Koers- en renterisico’s worden beter afgedekt, terwijl ook het belang van voldoende rendement in die jaren niet uit het oog wordt verloren. De onderzoekers geven aan dat de PPI als aanjager heeft gewerkt van een al voorzichtig ingezette verbetering in het productaanbod van beschikbare premieregelingen. De introductie van de PPI heeft ook geleid tot toetreding van partijen zoals asset managers en pensioenadministrateurs, die hebben gezorgd voor een kennisimpuls en innovatie.”

Toch wil de minister na drie jaar opnieuw een evaluatie om na te gaan of de tarieven van de PPI’s wel stand kunnen houden en uiteindelijk geen sprake is van een té scherpe calculatie: “Enerzijds bestaat de indruk dat de prijzen door de toegenomen concurrentie sneller zijn gedaald dan door efficiencyvoordelen kan worden gerechtvaardigd. Anderzijds bestaat het risico dat een opstapeling van afwijkende productvoorwaarden in toenemende mate een efficiënte bedrijfsvoering in de weg kan gaan staan.”

Communicatie

“De onderzoekers geven aan dat ondanks de verbeteringen ten opzichte van het aanbod van premieregelingen in 2010, er op het gebied van communicatie over beleggingen nog belangrijke stappen te zetten zijn.

Werkgevers, deelnemers en adviseurs geven aan meer informatie te verlangen om de beleggingsprestaties en de impact van risico en beleggingskeuzes op het pensioenresultaat voor deelnemers beter te kunnen beoordelen. Ook wordt aangegeven dat levensverzekeraars op dit moment naar productinnovaties zoeken die door PPI’s niet of lastig kunnen worden gekopieerd, aangezien zij geen verzekeringstechnische risico’s kunnen dragen.”

Knelpunten

Dat brengt het evaluatierapport op het speelveld waarop PPI’s en hun productaanbod zich bewegen. De premiepensioeninstellingen voelen een aantal knelpunten die om een oplossing vragen.

“ze zouden de mogelijkheid willen hebben om DGA pensioenen uit te voeren, om opgebouwd kapitaal reeds in de opbouwfase aan te wenden voor uitgesteld pensioen en om diensten die worden uitbesteed door pensioenfondsen uit te voeren.

Tot slot wordt melding gemaakt van mogelijke knelpunten in wet- en regelgeving en het toezicht die in de weg kunnen staan aan een verdere verbetering van het productaanbod van premieregelingen en een efficiëntere en transparante bedrijfsvoering en kostentoerekening.

Gewezen wordt op de procedure en doorlooptijd van een collectieve waardeoverdracht in verband met premieregelingen, de exit voorwaarden in aflopende uitvoeringsovereenkomsten met huidige pensioenuitvoerders, de invulling die moet worden gegeven aan de verslagstaten richting DNB, de looptijd van het vergunningentraject, de afstemming tussen AFM en DNB, de fiscale behandeling van uitkeringsregelingen enerzijds en premieregelingen anderzijds, knelpunten bij grensoverschrijdende dienstverlening, eisen aan digitale communicatie over pensioenen en een vergelijkbare toetsing van closed end en open end PPI’s. Ook wordt gesteld dat de verplichtstelling aan bedrijfstakpensioenfondsen in de weg staat aan een vrije keuze van de pensioenuitvoerder en dat er sprake is van een ongelijk speelveld tussen beschikbare premie- en eindloon- en middelloonregelingen, omdat beleggingen in het geval van premieregelingen gedwongen moeten worden geliquideerd op de pensioendatum.”

Echte oplossingen op korte termijn draagt de minister in zijn brief niet aan, maar hij gaat er wel uitgebreid op in en het laatste woord is daarover zeker nog niet gesproken.

GEEN REACTIES