(Findinet) Echtscheiding bijna 30 jaar geleden; alsnog pensioenverdeling

Geen verjaring, want er is tot op de dag van vandaag tussen partijen een gemeenschap bestaande uit de niet verdeelde pensioenaanspraken.

Partijen zijn van 19 november 1971 tot 16 maart 1983 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest. De echtscheiding is uitgesproken op 17 januari 1983. Daarbij is de vrouw veroordeeld om met de man over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap.

De ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap vond plaats tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995, zodat de in het arrest Boon/Van Loon aanvaarde regels van regelend recht hierop van toepassing zijn.

Vast staat dat de pensioenaanspraken van de man niet in de boedelverdeling zijn betrokken, zodat deze aanspraken als “overgeslagen goederen” in de zin van artikel 3:179 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek dienen te worden aangemerkt en hiervan in beginsel een nadere verdeling kan worden gevorderd.

De vrouw eist die nadere verdeling en de man beroept zich op verjaring.

Naar het oordeel van de rechtbank Rotterdam is de vordering van de vrouw niet verjaard. Het staat vast dat de pensioenaanspraken van de man ten tijde van de boedelverdeling zijn overgeslagen en derhalve onverdeeld zijn gebleven. Daardoor bestaat – ook al zijn partijen zich hier mogelijk niet van bewust – tot op de dag van vandaag tussen partijen een gemeenschap bestaande uit deze pensioenaanspraken.

Op grond van artikel 3:178 BW kan door ieder van partijen in hun hoedanigheid als deelgenoot van die gemeenschap te allen tijde de verdeling hiervan worden gevorderd. De verjaringstermijn van artikel 3:306 BW, die slechts geldt voor zover de wet niet anders bepaalt, is dan ook niet van toepassing op een vordering tot verdeling.

Het recht van de vrouw op verrekening beloopt de helft van de voor 16 maart 1983 opgebouwde waarde. Uit de door de man overgelegde stukken blijkt dat de vrouw gerechtigd is tot een bedrag van € 1.291,39 bruto per jaar. De man zal conform de vordering van de vrouw worden veroordeeld hieraan zijn medewerking te verlenen en tot betaling over te gaan van de gelden welke hij uit hoofde daarvan aan de vrouw verschuldigd is.

Het volledige vonnis

GEEN REACTIES