DNB: Alleen verzekeraars bieden 100% zekerheid

DNB legt de verschillen in toezicht uit: bankspaarproducten en pensioenfondsen bieden niet dezelfde zekerheid als verzekeraars.

De initiatiefnemers in de Tweede Kamer hebben banksparen geïntroduceerd om daarmee, zoals zij het omschreven, de markt een kans te geven voor een goedkoper alternatief ten opzichte van verzekeringen.

DNB mengt zich in de discussie ‘same risks, same rules’ en stelt dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen zich soms op dezelfde markten begeven, maar dat er ook fundamentele verschillen zijn. En dat rechtvaardigt de verschillen tussen de toezichtkaders.

Zoals bekend heeft de komst van bankspaarproducten een dramatische invloed gehad op de omzet van levensverzekeraars. Dat komt mede door het feit dat de politici ten onrechte de suggestie hebben gewekt dat banksparen een alternatief vormt voor de bestaande ‘dure’ verzekeringen.

DNB ontkracht in haar DNBulletin deze voorstelling van zaken in haar uitleg waarom er verschillen zijn in de toezichtkaders die invloed hebben op de buffers die banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten aanhouden.

DNB legt uit dat de kerntaak van banken is het verstrekken van kredieten en het aantrekken van financiering in de vorm van spaargeld, vaak met een korte looptijd. Banken dienen zelf het kredietrisico op hun uitzettingen goed te beheersen.

“Bij verzekeraars en pensioenfondsen is het net andersom: zij doen beloftes die doorgaans ver in de toekomst liggen en beleggen de geïnde premies voor het merendeel in goed verhandelbare financiële activa. In het toezicht op verzekeraars en pensioenfondsen is een accurate inschatting van verplichtingen daarom cruciaal en is het kapitaal vooral bedoeld om ook in ongunstige scenario’s voor marktrendementen en verzekeringstechnische risico’s aan hun verplichtingen te kunnen voldoen.”

Verschillende producten

DNB: “De impact van toezichtregels hangt ook af van de specifieke productkenmerken. Deze zijn niet altijd hetzelfde, ook al worden producten soms als substituten gezien. Zo concurreren banken en verzekeraars weliswaar met elkaar op de markt voor vermogensopbouwproducten, maar zij doen dat met producten die niet hetzelfde zijn voor wat betreft de toezegging die wordt gedaan: de rentegaranties die worden afgegeven door verzekeraars zijn in het algemeen minder flexibel en hebben vaak een langere looptijd. Daarbij past een andere balanswaardering en een andere kapitaaleis.”

“Pensioenfondsen kunnen bij grote tegenvallers, als ultimum remedium, korten op opgebouwde rechten. ‘Same risks, same rules’ gaat daarmee niet altijd op.”

Inconsistentie tussen sectoren

Los daarvan erkent DNB dat “er ook verschillen tussen toezichtkaders bestaan die zich moeilijk laten verklaren uit intrinsieke verschillen tussen soorten instellingen. De toezichtkaders hebben ieder hun historische achtergrond en zijn het resultaat van complexe, vaak internationale onderhandelingen. Het bewaken van consistentie tussen de sectoren was daarbij niet altijd een prioriteit. Daar waar verschillen geen duidelijke prudentiële gronden hebben, vindt DNB het voorkomen van cross-sectorale inconsistenties van belang. Dat gaat arbitrage van regelgeving tegen en draagt bij aan een gelijk speelveld.

De realiteit is wel dat draagvlak vereist is – dikwijls dus internationaal – om gewenste veranderingen ook daadwerkelijk te kunnen realiseren.

GEEN REACTIES