AOW en pensioen in Regeerakkoord en CPB-analyse

Met het inkomen boven 100.000 kan niet langer fiscaal gunstig pensioen worden opgebouwd. Het Verbond vindt dat onwenselijk.

AOW

De AOW-leeftijd wordt geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting (zie ook: Deelakkoord: AOW-leeftijd in 2018 naar 66 en in 2021 naar 67).

De AOW-uitkering voor samenwonende AOW-ers wordt gelijkgetrokken met die van gehuwden.

De bezuiniging op de AOW-tegemoetkoming aan personen die een onvolledige AOW- uitkering hebben, wordt teruggedraaid.

De partnertoeslag voor AOW gerechtigden wordt per 1 juli 2014 ingeperkt. AOW-gerechtigden die samen met hun partner (die nog niet AOW gerechtigd is) een totaalinkomen hebben van meer dan 50.000 (exclusief AOW) ontvangen niet langer de partnertoeslag.

Overbruggingsregeling

Voor mensen die per 1-1-2013 deelnemen aan een VUT- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW leeftijdsverhoging wordt een overbruggingsregeling ontworpen. De regeling geldt voor deelnemers met een inkomen tot 150 procent van het wettelijk minimumloon en kent een partner- en vermogenstoets (exclusief eigen woning en pensioenvermogen). Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan krijgt de regeling terugwerkende kracht tot die datum. Met de pensioenfondsen bespreken we de mogelijkheid ter overbrugging pensioen naar voren te halen.

Doorwerkbonus

Er komt een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar met een laag inkomen. Hiermee kan een werknemer die doorwerkt, sparen om de financiële gevolgen van de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2013 op te vangen. Wanneer in 2021 de AOW-leeftijd 67 is kunnen degenen die doorwerken tot 65,5 jaar gemiddeld anderhalf jaar eerder met pensioen zonder er financieel op achteruit te gaan. De

doorwerkbonus geldt voor werknemers met een inkomen vanaf 90 procent van het wettelijk minimumloon, is maximaal van 100 tot 120 procent en stopt bij een inkomen van 175 procent van het wettelijk minimumloon.

Anw

Voor nieuwe gevallen wordt de maximale duur van een nabestaandenuitkering beperkt tot een jaar. In dat jaar kunnen zij met behulp van bestaande instrumenten een baan zoeken. Er is geen re-integratieplicht.

Witteveenkader

Het is een maatschappelijk aanvaarde norm dat met veertig jaar werken iedereen redelijk in staat moet zijn om een pensioen bij elkaar te sparen van 70 procent van het gemiddeld verdiende loon. Het Witteveen-kader, de wettelijke regeling waarbij fiscaal aantrekkelijk sparen voor het pensioen mogelijk wordt gemaakt, wordt op deze norm gebaseerd. Dit leidt tot een verlaging van het opbouwpercentage met -0,4%.

Met het inkomen boven 100.000 (drie keer modaal) kan niet langer fiscaal gunstig pensioen worden opgebouwd.

Het CPB hierover:

“De fiscale aftrekbaarheid van pensioenpremies, die begrensd is in het Witteveenkader, wordt aanzienlijk beperkt. Eerder is al besloten om de pensioenrichtleeftijd in 2014 te verhogen naar 67 jaar en om de maximale jaarlijkse opbouw te verlagen van 2,25% naar 2,15% van het gemiddelde loon. De maximale jaarlijkse opbouw daalt in het regeerakkoord verder naar 1,75%, zodat na 40 jaar een pensioen van 70% van het gemiddelde loon resulteert. Daarnaast vervalt de aftrekbaarheid van pensioenpremies voor het loon boven 100.000 euro per jaar (zie verder: Regeerakkoord beperkt Witteveenkader aanzienlijk).

Commentaar van het Verbond:

“Het Verbond hecht er wel belang aan dat werkenden voldoende mogelijkheden houden om een goed pensioen op te bouwen, desnoods ook op individuele basis. Die vrijheid wordt nu ingeperkt tot drie maal modaal en via een beperking van het maximale opbouwpercentage. Dit is onwenselijk want het haalt belastinginkomsten naar voren, ten koste van toekomstige generaties. Bovendien zorgt het voor complexere en dus duurdere regelingen.”

GEEN REACTIES