Vragen bij de vragen van Roos Vermeij

Roos Vermeij (PvdA) heeft vragen gesteld over de disclaimer op de UPO. Dit onderwerp is “hot” geworden door een opmerking van de AFM. Kijkt er nog iemand naar het civiele recht?

Al op 15 december 2010 publiceerde Findinet.nl onder de kop Rechter houdt geen rekening met voorbehoudclausule op UPO het vonnis van de rechtbank Rotterdam. Het vonnis leek op dat moment weinig indruk te maken. Anders werd het toen de AFM in haar Pensioenbrief van februari hierop teruggreep. Vanaf dat moment werd de stelling dat deelnemers rechten kunnen ontlenen aan de inhoud van een UPO luidkeels binnen en buiten de branche uitgedragen.

Tussen neus en lippen merkt de AFM overigens in haar Pensioenbrief op dat “disclaimers, waarin wordt aangegeven dat de deelnemer geen rechten aan het UPO kan ontlenen, niet zijn toegestaan.” De deelnemer moet en erop kunnen vertrouwen dat de informatie op het UPO juist is.

De vraag die zich opdringt is, waarom de laatste jaren zo de nadruk is komen te liggen op het publiekrecht. Het gaat bij verzekeringen en ook bij pensioenen in de eerste plaats om een overeenkomst tussen partijen. Daarop is in eerste instantie het civiele recht van toepassing. De angst voor sancties van de toezichthouder is kennelijk zo groot geworden, dat de ‘normale’ rechtsverhouding tussen contractpartijen naar de achtergrond is gedrongen. Gezien het publicitair geweld rond Wft en AFM misschien begrijpelijk, maar daardoor nog steeds onjuist. In eerste instantie blijft gelden dat een overeenkomst de ‘partijen tot wet strekt’. Een aanbieder en een adviseur zullen voor de uit een contract voortvloeiende zorgplicht in de eerste plaats civielrechtelijk aangesproken kunnen worden. De schade die geclaimd kan worden, kan veel meer impact hebben op de bedrijfsvoering dan een corrigerende tik van de toezichthouder.

Klant centraal of compliance?

Direct daaropvolgend kan de vraag gesteld worden hoe het zit met de cultuuromslag binnen de branche. Op wiens tevredenheid wordt gemikt bij het centraal stellen van de klant? Als daarbij vooral gekeken wordt naar politiek, ministerie en toezichthouders, dan is het zaak om de compliance afdeling nog verder op te tuigen.

Gaat het daarentegen echt om het klantbelang, dan zal met een meer ‘civiel oog’ naar de uitvoering van de overeenkomst gekeken moeten worden. Dan is de klinische toepassing van compliance niet leidend, maar de vraag (die ook een burgerlijke rechter zich zal stellen) of een klant het product heeft gekregen dat hij redelijkerwijs mocht verwachten; of het product hem biedt dat hem werd voorgeschoteld en of de zorgplicht bij afsluiten en tijdens de looptijd gulhartig is toegepast. Daarbij past geen voorbehoudclausule of andere ‘kleine lettertjes’. En dat staat los van de vraag of die nu door een publieke wetgeving als de Wft wel zijn toegestaan of niet.

Vertrouwen

De vraag die Roos Vermeij in dit kader stelt met betrekking tot mijnpensioenoverzicht.nl (zij heeft het over de Pensioenkijker, ongetwijfeld een ‘slip of the pen’) is een wezenlijke: “In hoeverre kunnen deelnemers rechten ontlenen aan de gegevens die via de Pensioenkijker beschikbaar zijn, mede gezien de uitspraak van de rechtbank Rotterdam?”

De Stichting Pensioenregister merkt hierover het volgende op:

1. Stichting Pensioenregister is verantwoordelijk voor een juiste berekening en weergave van het totaal van de pensioenaanspraken per pensioensoort; de door de Sociale Verzekeringsbank geleverde AOW-gegevens worden apart gerubriceerd.

2. De Sociale Verzekeringsbank en de pensioenuitvoerders zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van juiste en volledige gegevens.

Dat is in lijn met de Pensioenwet: de pensioenuitvoerders verstrekken de gegevens en de Stichting verwerkt en beheert die.

Het past dan in de (civielrechtelijke) cultuur dat de consument erop mag vertrouwen dat de gegevens die op het scherm verschijnen juist zijn.

GEEN REACTIES