Prima uitgebreid rapport verzekering overlijdensrisico

CentERdata Tilburg heeft uitgezocht in hoeverre gebruik gemaakt wordt van verzekeringen bij overlijden in de derde pijler.

Antwoord wordt gevonden op de vraag: Welke mogelijkheden bestaan er in de private verzekeringsmarkt om overlijdensrisico te verzekeren en in hoeverre en waarom sluiten mensen een dergelijke verzekering af. Welke samenhang bestaat er met voorzieningen en ontwikkelingen in de eerste pijler (m.n. Anw) en tweede pijler (m.n. nabestaandenpensioen via collectieve regelingen bij pensioenfondsen en verzekeraars)?

Hoewel sommige uitkomsten bekend zijn – het rapport wordt nu gepubliceerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar dateert al van november 2014 – biedt het uitgebreide rapport tal van handvatten voor adviseurs en aanbieders.

Het rapport meet de populariteit van onder meer de overlijdensrisicoverzekering, individuele levensverzekering en, lijfrenteverzekeringen en bancaire lijfrentes. Ook hebben de onderzoekers de aanbodkant in beeld gebracht.

Verzekeringselement naar achtergrond

Los van de ‘verplicht’ gesloten ORV’s bij een hypotheek toont ook dit rapport weer aan dat door de introductie van het banksparen het waardevolle verzekeringselement in de producten naar de achtergrond is geraakt. Met name is, zoals bekend de productie van kapitaal- en lijfrenteverzekeringen dramatisch teruggelopen en kiest men vaker voor een bancaire lijfrente. Dat daarvan de uitkering stopt wanneer het opgebouwde spaartegoed is opgesoupeerd, vindt men kennelijk minder belangrijk. Levensverzekeringen in combinatie met een contraverzekering worden nog nauwelijks afgesloten. De consumenten nemen het langlevenrisico voor lief. Deze desinteresse voor het verzekeringsaspect is een voorspelbaar gevolg van de opkomst van het banksparen.

Provisieverbod

Daarnaast dreigt – zo laat het rapport zien – een volgende trend die kan leiden tot een verhoging van de verzekeringsonbewustheid bij de gemiddelde consument. En dat is het feit dat het provisieverbod een drempel opwerpt om een financieel adviesgesprek aan te gaan bij verzekeringsadviseurs. “Juist een tussenpersoon kan de mogelijkheid en relevantie van een overlijdenrisicoverzekering onder de aandacht brengen bij mensen”, aldus het rapport.

En dat is ook hard nodig, blijkt uit het onderzoek. Zeker in een tijd waarin de nabestaanden worden getroffen door het uitkleden van de diverse regelingen in de eerste (Anw) en tweede (Witteveen) pijler. De onderzoekers komen tot de conclusie dat het voor de meeste mensen zacht gezegd zeer moeilijk is om de dwarsverbanden tussen de drie pijlers te leggen. Sterker: veel consumenten weten niet welke dekkingen zij precies in de derde pijler hebben. Ze weten wel dat ze een verzekering hebben, maar wat die precies wanneer uitkeert is niet bekend.

Als daarnaar gevraagd wordt blijkt dat 41% geen ORV, levensverzekering of hypotheekgebonden risicoverzekering heeft afgesloten.
Een tweede groep mensen (29,0%) heeft een overlijdensrisicoverzekering in combinatie met een hypotheek, maar geen andere overlijdensrisicoverzekering of levensverzekering.

Ten slotte heeft 30% een overlijdensrisicoverzekering als nabestaandenvoorziening en/of een levensverzekering; daarvan heeft ongeveer de helft ook nog een overlijdensrisicoverzekering in combinatie met een hypotheek.

Ongeveer een op vijf respondenten (20,3%) geeft aan van minimaal een verzekeringsproduct niet te weten of zij het al dan niet gesloten hebben.

Verzekeringsadviseur

De meeste consumenten sluiten een verzekering op advies van de verzekeringsadviseur of hypotheekadviseur en niet uit eigen beweging. Daarnaast zijn verandering in gezinssituatie of een overlijden in de eigen omgeving voor sommige stellen aanleiding om een verzekering te sluiten. Advies van het pensioenfonds, pensioensituatie van de partner en tweede huwelijk (met ook implicaties voor voorzieningen in de tweede pijler) zijn zelden reden tot het sluiten een verzekering.

Het zou goed zijn indien vooral de mensen die niet bewust met het nabestaandenrisico bezig zijn door een adviseur actief benaderd kunnen worden en dat daarvoor het provisieverbod niet in de weg staat. Mensen namelijk die denken recht te hebben op partnerpensioen in geval van overlijden van de partner zijn vaker verzekerd in de derde pijler dan die mensen die denken geen recht te hebben op partnerpensioen.

Ook geldt iets soortgelijks voor de eerste pijler: de groep mensen die denkt recht te hebben op pensioen uit de tweede pijler maar dat feitelijk waarschijnlijk niet heeft, is het vaakste verzekerd in de derde pijler (opgemerkt zij dat dit een zeer kleine groep is). Ook hier zou een bewustzijnseffect een rol kunnen spelen, waarbij mensen die bewust bezig zijn met hun pensioen ook tot het inzicht kunnen komen dat zij in aanvulling op het tweede pijler pensioen een voorziening in de derde pijler willen treffen. Voor de mensen die daar niet bewust mee bezig is is een wake up-call van een adviseur van maatschappelijk belang.

Geen relatie met financiële geletterdheid

Tenslotte nog een markante uitkomst: Er bestaat geen relatie tussen financiële geletterdheid en financiële vaardigheden en de verzekering in de derde pijler. Met andere woorden het is niet zo dat laag financieel geletterde mensen en mensen met weinig financiële vaardigheden minder goed verzekerd zijn dan gemiddeld. Opleiding en financiële educatie spelen dus zeer beperkte rol.

GEEN REACTIES