Alle personen in financiële sector moeten eed/belofte afleggen

Niet alleen beleidsbepalers maar alle medewerkers van o.m. verzekeraars, banken en adviseurs moeten een eed/belofte afleggen en naleven.

In een motie hebben de Tweede Kamerleden Matthijs Huizing (VVD) en Elly Blanksma (CDA) de regering gevraagd een moreel-ethische verklaring (de ‘bankierseed’) op te nemen in de geschiktheidstoets van bestuurders.

De Jager willigt dit verzoek niet alleen in, maar gaat een stap verder: elke persoon werkzaam in de financiële sector, inclusief tijdelijke werknemers, uitzendkrachten en gedetacheerden moeten de eed/belofte afleggen. De Jager: “ De door mij gewenste omslag in de financiële sector vergt niet alleen wet- en regelgeving, maar heeft ook een sterke morele dimensie. Het gaat daarbij om waarden als het centraal stellen van de klant, het bewustzijn over de rol van de onderneming in de maatschappij en integer handelen. Een formeel moment waarbij wordt stilgestaan bij deze evidente waarden zal het belang hiervan onderstrepen. Hiermee kan tevens een bijdrage worden geleverd aan het verder bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector.”

Beleidsbepalers, andere sleutelfuncties en commissarissen

Van de groep bestuurders die het dagelijks beleid van de onderneming aanstuurt, wordt nu reeds vereist dat zij een geschiktheids- en betrouwbaarheidstoets doorlopen bij de AFM en DNB. Vanaf 1 juli van dit jaar zullen ook commissarissen en leden van de raad van toezicht deze toetsing doorlopen. Tevens zullen personen in andere sleutelfuncties bij verzekeraars op hun geschiktheid worden getoetst.4Voor deze drie groepen zal de eed of belofte onderdeel gaan uitmaken van de geschiktheidstoets. In de ministeriële regeling is onder meer de af te leggen eed of belofte voorgeschreven. Hiernaast is uitgewerkt dat de eed of belofte moet worden afgelegd en ondertekend ten overstaan van een persoon in een hogere functie.

Doordat de eed of belofte onderdeel wordt van de geschiktheidstoets wordt door de toezichthouders toegezien op zowel het afleggen als naleven van de eed of belofte. Het niet afleggen of naleven heeft tot gevolg dat de betrokkene niet voldoet aan de vereisten die aan hem worden gesteld op grond van de geschiktheidstoets. Dit kan in het uiterst geval leiden tot het niet geschikt zijn, wat betekent dat betrokkene zijn functie niet (langer) kan uitoefenen.

Overige personen

Ook andere dan de hiervoor genoemde personen moeten een eed of belofte afleggen. Op deze personen is geen geschiktheids- of betrouwbaarheidstoets van toepassing. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de onderneming zelf. De regeling verplicht haar er zorg voor te dragen dat medewerkers (in vaste en tijdelijke dienst), maar ook uitzendkrachten en gedetacheerden, een eed of belofte afleggen en naleven. De grondslag hiervoor wordt toegevoegd door middel van een wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen en het Besluit prudentiële regels. Door middel van een wijziging van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector zullen deze bepalingen sanctioneerbaar worden met een bestuurlijke boete van de tweede categorie. AFM en DNB zullen hierbij risico-georiënteerd toezicht uitoefenen. De verdere uitwerking vindt plaats in dezelfde bijgevoegde ministeriële regeling als voor de beleidsbepalers, andere personen in sleutelfuncties en commissarissen.

In de ministeriële regeling is onder meer vastgelegd dat de eed of belofte moet worden afgelegd en ondertekend ten overstaan van een beleidsbepaler. Dit kan bij grote ondernemingen groepsgewijs gebeuren, bijvoorbeeld als onderdeel van een introductiedag van nieuwe medewerkers bij de onderneming. Een beperkte, door de onderneming aan te wijzen, groep van personen hoeft geen eed of belofte af te leggen. Het gaat daarbij om personen die in het geheel los staan van de kernactiviteiten van de onderneming, gedacht kan hierbij worden aan een receptioniste of medewerker catering.

Voor beleidsbepalers, andere personen in sleutelfuncties en commissarissen wordt de tekst van de af te leggen eed of belofte exact voorgeschreven. Voor andere personen wordt in de ministeriële regeling een lijst van verplichte elementen voorgeschreven die ten minste moeten worden opgenomen in de eed of belofte.

Wel moet de eed//belofte ten minste de volgende elementen bevatten

a. het integer en zorgvuldig uitoefenen van de functie;

b. het maken van een zorgvuldige afweging tussen belangen van partijen die bij de onderneming betrokken zijn, in het bijzonder die van de klanten en de maatschappij;

c. het centraal stellen van het belang van de klant;

d. het naleven van wetten, reglementen en gedragscodes;

e. het behouden en bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector.

Overgangsrecht

Het afleggen van de eed of belofte moet niet enkel gelden voor personen die in de toekomst beginnen met werkzaamheden in de financiële sector, of voor personen die in de financiële sector van baan wisselen. Ook personen die al werkzaam zijn in de financiële sector dienen een eed of belofte af te leggen. Daarmee geven zij aan de waarden van de eed of belofte te onderschrijven en na te leven. Gelet op de grootte van de groep van personen (naar schatting 250.000 personen) is voorzien in een overgangstermijn van 1 jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van de regeling. Naar verwachting zal de overgangstermijn 31 december 2013 eindigen.

De eed/belofte wordt vastgelegd in een ondertekend document en bewaard in dossiers die door DNB of AFM gecontroleerd kunnen worden.

GEEN REACTIES