Adfiz dreigt steun provisieverbod in te trekken

De voorgestelde regelgeving biedt geen gelijke concurrentiepositie van onafhankelijk adviseurs ten opzichte van de banken en verzekeraars.

Adfiz vindt de beleidsvoornemens van minister De Jager van Financiën voor uitvoering van het provisieverbod onvoldoende. “Het is de wens om voor de klant te waarborgen dat hij onafhankelijk advies kan krijgen. Daarvoor is het nodig dat de onafhankelijk adviseur een gelijke concurrentiepositie ten opzichte van de banken en verzekeraars hebben. Dit wordt met de voorgestelde regelgeving niet gerealiseerd.” Adfiz dreigt daarom haar steun voor het aanstaande provisieverbod in te trekken als De Jager zijn plannen niet wijzigt. Adfiz-voorzitter Loek Hermans: “Wij willen gaan voor het provisieverbod. Maar dan is het wel: of een gelijke concurrentiepositie, of de ruimte voor het intermediair om in vrijheid te kiezen voor het strengere onafhankelijk adviseurschap met provisieverbod”.

Adfiz maakt zich zorgen over het uiteindelijk resultaat van de huidige plannen voor de klant. “Met de voorgenomen regelgeving houden de banken en verzekeraars een prikkel om boven alles producten te verkopen. In het uitvaartdebat werd dat eens te meer duidelijk. Aanbieders gaven aan hun hoop te vestigen op de eigen loondienstorganisatie.”

Hermans: “Het doel van de regelgeving zou moeten zijn de consument te beschermen door hen als tegenwicht een breed en makkelijk toegankelijk onafhankelijk advieskanaal te bieden. Dat wordt nu niet bereikt. Als de minister zijn voornemen niet aanpast, dan blijven er geen onafhankelijk adviseurs over. Dat hebben we in Finland al zien gebeuren.” In Finland is in 2004 het provisieverbod voor tussenpersonen ingevoerd, waarbij de tussenpersonen een ongelijke concurrentiepositie kennen ten opzicht van de aanbieders. Het effect is, stelt Adfiz, dat het intermediair gemarginaliseerd is. In 2004 verzorgden zij nog 40% van de premie-omzet. In 2010 was daar nog 7% van over.

In het provisieverbod, dat De Jager per 1 januari 2013 wil laten ingaan, moeten zelfstandige adviseurs hun advies- en distributiekosten apart en rechtstreeks in rekening brengen bij de klant.
Direct verkopende banken en verzekeraars hoeven dat in de voorstellen van De Jager niet. Zij moeten weliswaar in het dienstverleningsdocument een indicatie van de advies- en distributiekosten vermelden, maar die hoeven niet afzonderlijk te worden afgerekend. Banken en verzekeraars kunnen dus hun kosten blijven versleutelen in de prijs van het product. Hermans: “De consument zal dat ervaren als een gratis advies. En elke gedragseconoom zal bevestigen dat in zo’n geval de meeste klanten niet voor een onafhankelijke adviseur kiezen.”

Adfiz ziet twee mogelijkheden voor De Jager. “De minister voert het provisieverbod volledig in en behandelt aanbieders en intermediairs gelijk. Of hij laat een keuzemogelijkheid voor het intermediair. Die kan dan kiezen voor een onafhankelijke status of hij kan de keuze maken voor een provisiemodel.” Transparantie over aard en kosten van het advies bij de aanbieders wordt door de Minister voldoende gevonden om de klant bewust te maken van de consequenties die dat voor de kwaliteit van het advies heeft. Hermans: “Wanneer dat zo is, zou dat ook bij de zelfstandig adviseur voldoende moeten zijn.”

GEEN REACTIES