Boedel Conservatrix misschien toch verkocht

Boedel Conservatrix misschien toch verkocht
© Conservatrix

Zou het dan toch gaan lukken? Twee jaar na het faillissement van levensverzekeraar Conservatrix melden de curatoren dat zij “intensieve gesprekken” voeren over overname van de portefeuille met één, nog onbekende, partij. Die gesprekken verlopen positief. Een onlangs uitgevoerde due diligence (een financieel, actuarieel, operationeel en juridisch onderzoek) leverde positieve uitkomsten op. “Partijen spreken nu met elkaar over de voorwaarden waaronder de verzekeringsportefeuille zou kunnen worden overgedragen en over de mogelijke transactiestructuur.” Er is echter nog geen definitieve overeenstemming bereikt.

Rendement

Ander positief punt in het zesde faillissementsverslag is het rendement dat de curatoren boekten op het vermogen in de boedel. Het resultaat over 2021 bedroeg €71 mln; het negatieve eigen vermogen halveerde van €103 mln naar €51 mln. Er staat nu €614 mln op de balans. Dankzij deze rendementen konden de voorlopige uitkeringen en ingegane lijfrentes voor polishouders in december 2021 verhoogd worden van 70% naar 80%.

Dwangsom

De curatoren zijn sinds begin 2020 partij in een tweetal procedures tegen Greg Lindberg en de aan hem gelieerde vennootschappen (het Amerikaanse conglomeraat Eli Global). Dit was de partij aan wie De Nederlandsche Bank Conservatrix verkocht, wat rampzalig uitpakte.

Lindberg c.s. is de levensverzekeraar een dwangsom verschuldigd van €150 miljoen, zo werd tijdens een kort geding bepaald op 30 januari 2020. Tijdens een hoger beroep hiertegen bij het Hof te Den Haag, 29 maart j.l., bleef dit vonnis in stand. Onduidelijk is nog of Lindberg in cassatie gaat, dat zou binnen drie maanden moeten gebeuren.

Gevangenisstraf

Vraag is of deze dwangsom ooit geïnd zal worden. “De kans van slagen daarop is op dit moment nog niet goed in te schatten, maar feit is dat Lindberg momenteel in de Verenigde Staten een gevangenisstraf wegens poging tot omkoping uitzit van ruim zeven jaar en dat uit openbare bronnen bekend is dat vele vennootschappen van Lindberg inmiddels in financiële problemen verkeren.”

Daarnaast loopt er sinds begin 2020 een zogenoemde arbitrale bodemprocedure tegen Lindberg c.s. waarin Conservatrix dezelfde vordering als in het kort geding heeft ingesteld. “Curatoren zullen zich beraden of het zinvol is om deze procedure voort te zetten.”

Dominante aandeelhouders

Minister Kaag van Financiën reageerde in een brief aan de Tweede Kamer op het faillissementsverslag en op eerder gestelde Kamervragen. Zij ging o.a. in op de conclusies van de onderzoekscommissie naar de rol van DNB in de Conservatrix-affaire. Duidelijk werd dat DNB niet opgewassen bleek tegen de dominante aandeelhouders van de levensverzekeraar: eerst de oorspronkelijke eigenaren, de familie Henny; later de heer Lindberg.

Daarnaast leed DNB aan ‘confirmation bias’: de toezichthouders wilde koste wat kost een korting voor de polishouders voorkomen en ontwikkelde daardoor een tunnelvisie. Ten slotte was DNB niet kritisch genoeg ten opzichte van de bevindingen van de Amerikaanse toezichthouder over Greg Lindberg.

Kaag meldt dat DNB inmiddels een verzwaard toetsingsregime heeft ingesteld voor bestuurders en commissarissen van ondernemingen met dominante aandeelhouders. Ook zullen “bijzondere eigendomsstructuren” een verzwarende indicator vormen in het kader voor het toetsen van natuurlijke personen. “Als signalen daartoe aanleiding geven zal dit leiden tot een verdiepte toetsing.”

Daarnaast zal de toezichthouder, vooral bij informatie van toezichthouders buiten de EU, “extra alert zijn en ook extra bedacht zijn op mogelijke belangenconflicten van lokale toezichthouders. Waar nodig, zal DNB op proportionele wijze aanvullend eigen onderzoek doen.” Ook heeft DNB toegezegd om “voor toekomstige meer complexe interventietrajecten nadrukkelijk tegenkracht te organiseren”.

Verzekeringsgarantiestelsel

Een andere aanbeveling van de onderzoekscommissie was de mogelijkheden van een verzekeringsgarantiestelsel te onderzoeken en te bekijken hoe de positie van polishouders op andere manieren dan via garanties kan worden versterkt. Zo’n financiële vangnetregeling voor levensverzekeraars is in 2019 afgeschaft. En de minister is niet enthousiast over herinvoering: “Nederland heeft een robuust wettelijk kader en robuust toezicht. Beide zijn erop gericht om de belangen van polishouders zo goed mogelijk te beschermen. Dit betekent echter niet dat verzekeraars nooit kunnen falen en het betekent ook niet dat polishouders geen schade kunnen lijden als gevolg van dit falen.”

Onderzoek van KPMG maakt bovendien duidelijk dat herinvoering van zo’n stelsel “kostbaar en complex” zou zijn. Kaag wacht liever eerst de herziening van de Europese regelgeving voor Solvency-II en de Insurance Recovery en Resolution Directive af.

‘Onwenselijk precedent’

Bovendien zou het compenseren van polishouders een “onwenselijk precedent” scheppen voor toekomstige situaties, aldus Kaag. “Compensatie zou kunnen leiden tot moral hazard: professionele partijen, zoals tussenpersonen, zouden dan bij de aankoop van nieuwe polissen kunnen anticiperen op de verwachting dat bij falen compensatie volgt en zouden daardoor geprikkeld kunnen worden enkel te kijken naar de laagste prijs en niet naar de soliditeit van de verzekeraar in kwestie.”

GEEN REACTIES