4500 huishoudens hebben na verkoop van hun woning in 2013 een niet financierbare restschuld overgehouden van gemiddeld € 60.000.
Minister Blok heeft deze van de NVB ontvangen cijfers gepubliceerd in een brief aan de Tweede Kamer. De gemiddelde hoogte van de restschuld is ten opzichte van 2012 niet veranderd. Wel groeide het aantal huishoudens dat daarmee te maken kreeg van 3700 in 2012 naar 4500 in 2013.
Het werkelijke aantal mensen dat met een restschuld werd geconfronteerd is hoger, maar gegevens daarover ontbreken. Blok: “Dit zijn de enige gegevens over restschulden die de banken ter beschikking hebben. Indien een restschuld na verkoop van de woning wordt meegefinancierd of met spaargeld of andere middelen wordt voldaan dan zien de banken alleen dat de lening wordt afgelost.”
In de cijfers is ook niet meegenomen het aantal restschulden dat is ontstaan na een gedwongen verkoop van een woning met NHG.
In 2013 ontving NHG 4580 verliesdeclaraties tegenover 3576 in 2012. Het gemiddeld gedeclareerde bedrag groeide ook, namelijk van € 38.578 naar € 40.792.
De minister oordeelt dan ook: “Uit de door de NVB en het WEW verstrekte cijfers blijkt dat het aantal niet te financieren restschulden voor hypotheken zonder NHG (+21%), het aantal verliesdeclaraties bij het WEW (+29%) en de hoogte van het gedeclareerde en uitgekeerde verliesbedrag bij het WEW toeneemt.
Dit is een direct gevolg van met name de daling van de huizenprijzen in de eerste helft van 2013.”
“De banken hebben hun individuele beleid verder ontwikkeld”, meldt Blok. “Het beleid van de banken is, zo heeft de NVB mij laten weten, dat restschulden van de eigen klanten waar verantwoord kunnen worden meegefinancierd in een nieuwe hypothecaire lening.
Daarnaast accepteert een aantal banken klanten met restschulden van banken die niet meer op de Nederlandse markt actief zijn. Verder geeft de NVB aan dat per individuele bank wordt bepaald hoe groot de ruimte voor restschuldfinanciering voor nieuwe klanten is."
