Voorstel afschaffing collectiviteitskorting zorgverzekering in consultatiefase

© Pixabay

Minister Tamara van Ark van VWS heeft vandaag een wetswijziging ter consultatie gelegd waarin de afschaffing van de collectiviteitskorting voor zorgverzekeringen wordt geregeld.

Dik twee maanden na de aankondiging in een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer voegt Minister Van Ark de daad bij het woord. Onlangs klonken in een debatje in de Kamer verder geen protesten van de politieke partijen. De afschaffing van de collectiviteitskorting per 1 januari 2023 is daarmee een stuk dichterbij gekomen.

De minister trekt zich derhalve niks aan van de protesten die meteen eind september klonken vanuit de zorgverzekeraars en de verzekeringsadviseurs. Zorgverzekeraars en collectiviteiten hebben volgens haar de afgelopen jaren ‘ruimschoots de kans gekregen om de collectiviteitskorting te legitimeren zoals bedoeld in de Zvw’. Het aangrijpen van deze kansen is uiteindelijk als voorwaarde gesteld voor het laten voortbestaan van de collectiviteitskorting. Van Ark: ‘Hoewel er meer werk is gemaakt van collectieve afspraken, heeft dit niet het gewenste effect gehad. Er blijft sprake van ongewenste kruissubsidiëring die de solidariteit tussen verzekerden verstoort en een aantasting vormt van het sociale karakter van de zorgverzekering.’

Daarnaast vindt Van Ark dat het grote aantal collectiviteiten het overzicht in het aanbod aan verzekeringen verslechtert. ‘Onderzoeken laten zien dat verzekerden het moeilijk vinden om een zorgverzekering te kiezen: er is een te groot aanbod dat te weinig onderscheidend is. Een verzekerde zal niet tot iedere collectiviteit toegang hebben, maar er kan wel gesteld worden dat het grote aantal collectiviteiten niet bijdraagt aan een overzichtelijk polisaanbod en een eenvoudig keuzeproces voor verzekerden.’

Na de afschaffing van de collectiviteitskorting verdwijnt de opslag waarmee zorgverzekeraars de premie verhogen om de collectiviteitskorting te verstrekken. Dit betekent dat verzekerden zonder collectiviteit of degenen met een relatief lage collectiviteitskorting niet langer meebetalen aan (hogere) collectiviteitskortingen van andere verzekerden.

Een zorgverzekeraar kan nog wel met een collectiviteit overeenkomen dat hij een geldelijk
voordeel verstrekt indien deelnemers aan de collectiviteit een specifieke zorgverzekering afsluiten. De enige mogelijkheid in dit verband is via het vrijwillig eigen risico. Daarnaast kunnen collectiviteiten hun deelnemers nog een voordeel bieden wanneer dit bijvoorbeeld wordt gevuld uit de opbrengsten van minder verzuim of een hogere arbeidsproductiviteit.

Na de afschaffing van de collectiviteitskorting verdwijnt de opslag waarmee zorgverzekeraars de premie verhogen om de collectiviteitskorting te verstrekken. Naar verwachting worden de verschillen tussen de premies kleiner. Gemiddeld blijft het bedrag van de premie hetzelfde doordat de kruissubsidiëring wegvalt. In de huidige premies zijn immers zowel de opslag, als de collectiviteitskortingen verwerkt. Aangezien de opslag de kortingen financiert en de zorgkosten niet toe- of afnemen bij afschaffing van de collectiviteitskorting, zal het gemiddelde bedrag van de premie door deze wijziging niet veranderen.

De consultatie duurt tot 18 januari 2021.

GEEN REACTIES