Voor ABP-deelnemers geen vrijstelling verplichtstelling nettopensioen

Voor het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds geldt de Wet privatisering ABP. Het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 is niet van toepassing.

Het kabinet heeft het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 aangepast. Dit meldt staatssecretaris Jetta Klijnsma in haar antwoord op het verslag van schriftelijk overleg van de Tweede Kamer. Daardoor kan aan de werkgever die daarom verzoekt vrijstelling verleend worden van de verplichtstelling voor het nettopensioen. Hierbij geldt als voorwaarde dat er sprake is van een gelijkwaardige regeling bij een andere pensioenuitvoerder, zoals een verzekeraar. Is aan de voorwaarde van gelijkwaardigheid voldaan, dan is het bedrijfstakpensioenfonds verplicht vrijstelling aan de werkgever te verlenen.

De bestaande gelijkwaardigheidstoets is kwantitatief van aard. Er wordt daarbij aan de hand van berekeningen getoetst op actuariële gelijkwaardigheid en financiële gelijkwaardigheid.

Omdat het bij een regeling voor nettopensioen gaat om een voor de werknemer vrijwillige regeling is gekozen voor een andere invulling van de gelijkwaardigheidstoets. Beoogd is een eenvoudige, kwalitatieve toets op gelijkwaardigheid, waarbij voldaan moet zijn aan de volgende drie elementen:

Elementen van gelijkwaardigheid

Het eerste element betreft de maximale premie-inleg. De maximale premie-inleg bij de andere pensioenuitvoerder moet ten minste even hoog zijn als de maximaal mogelijke premie-inleg in de nettopensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.

Het tweede element betreft de werkgeversbijdrage. Als er sprake is van een werkgeversbijdrage, dan mag deze bij de andere pensioenuitvoerder niet lager zijn dan de werkgeversbijdrage aan de nettopensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds.

Het derde element betreft de pensioensoorten. De pensioensoorten van de andere pensioenuitvoerder moeten aansluiten bij de pensioensoorten in de nettopensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Dus als de verplicht gestelde nettopensioenregeling voorziet in ouderdomspensioen en partnerpensioen, dan dient ook de vrijgestelde regeling daarin te voorzien.

.”
De wijzigingen worden in het conceptbesluit geformaliseerd in een nieuw artikel 4a:

“Artikel 4a Vrijstelling in geval van nettopensioen

Op verzoek van een werkgever wordt door een bedrijfstakpensioenfonds voor alle werknemers of een deel van de werknemers van die werkgever vrijstelling verleend voor zover het nettopensioen betreft.”

De voorwaarden van gelijkwaardigheid zijn te vinden in het gewijzigde artikel 7.

Voor ABP geldt ander regime

Deze vrijstelling geldt voor werkgevers in de marktsector. Voor overheidswerkgevers ligt de situatie anders. Voor het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds geldt de Wet privatisering ABP. Dit heeft tot gevolg dat artikel 13 uit de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 over de vrijstelling niet geldt voor het ABP. Ook het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 is niet van toepassing op het ABP. Dit betekent dat als een regeling van nettopensioen verplicht is gesteld, een overheidswerkgever niet de keuze heeft de regeling voor nettopensioen door een andere pensioenuitvoerder te laten uitvoeren. Valt de regeling van nettopensioen niet onder de verplichtstelling en de overheidswerkgever wil deze regeling toch aanbieden, dan heeft hij deze keuzemogelijkheid wel.

Het kabinet voegt hier aan toe: “Indien het wenselijk zal blijken voor de vrijstelling van verplichtstelling in geval van nettopensioen eenzelfde aanpak te hanteren als in de marktsector, zal dit onderwerp meegenomen worden in het traject van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gericht op de normalisering van de arbeidsverhoudingen bij de publieke sector."

GEEN REACTIES