Verbond bepleit spoedige modernisering portefeuillerecht

De achterhaalde beschermingsconstructies stammen uit de tijd waarin de regelgeving niet gericht was op het klantbelang.

Het Verbond van Verzekeraars reageert op de discussie rond het portefeuillerecht zoals die op Findinet.nl gevoerd wordt. “Het is goed om te zien dat de modernisering van het portefeuillerecht in de dialoog wordt onderschreven.”

Het Verbond: “Wij bepleiten een spoedige modernisering van het portefeuillerecht (en het recht op premie-incasso). Het zijn achterhaalde beschermingsconstructies en stammen uit een periode waarbij de oude (provisie)regelgeving niet gericht was op het klantbelang, maar werd ingegeven door de bescherming van de positie van de tussenpersoon jegens de verzekeraar. Het spreekt voor zich dat wij voorstander zijn van een modernisering waarbij het klantbelang voorop staat.”

Het Verbond wijst erop dat haar directeur Leo de Boer al in september 2011 dit onderwerp openbaar op de agenda heeft geplaatst.

Hij zei toen onder meer:

“Wij pleiten niet voor opheffing van het portefeuillerecht. Wel pleiten wij voor helderheid en modernisering. Helderheid in de zin dat we het over hetzelfde hebben. Het al dan niet rechtstreeks benaderen van klanten door verzekeraars valt niet onder het wettelijk portefeuillerecht zoals sommigen betogen. Waarom zou anders de toenmalige NVA dit buiten de wet om met een protocol hebben proberen te regelen? Modernisering in de zin dat ook het recht op premie-incasso in het oude model waarin de tussenpersoon hulppersoon van de verzekeraar was, wellicht logisch was, maar in het nieuwe model waarin de rollen ontvlochten zijn het juist helemaal niet logisch is als de ene dienstverlener op voorhand wettelijk de taak krijgt het geld van de andere dienstverlener te incasseren. Dit soort lijntjes geeft straks juist weer ruis.

Het Verbond begrijpt prima dat een verzekeraar in de nieuwe wereld een polis absoluut niet kan overboeken van de ene adviseur, die hij immers zelf uitgezocht heeft en betaald, naar een andere. Blijft over de rechtstreekse benadering. Daar spelen algemene wettelijke rechten en plichten en – nu nog – civiele samenwerkingsovereenkomsten een rol. Ik vind dat we naar elkaars argumenten moeten luisteren en vanuit de klant redenerend tot een consensus over dit issue zouden moeten kunnen komen. Een duidelijke marktstandaard, met dito klantvolmacht, zou mooi zijn.”

GEEN REACTIES