Koersplan-arrest moet op essentiële punten worden aangepast

Als de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal volgt, kan het arrest van het hof Arnhem op belangrijke punten bijgebogen worden in het voordeel van AEGON.

De stichting ‘Koersplan de weg kwijt’ heeft het advies van de advocaat-generaal – die veelal door de Hoge Raad wordt gevolgd – gepubliceerd als een ‘doorbraak’. De pers heeft die conclusie overgenomen en gesuggereerd dat de claim die AEGON boven het hoofd hangt door dit advies concreter is geworden.

Na lezing van het zeer uitgebreide advies verdient die stelling op zijn minst nuancering.

Het hof Arnhem heeft indertijd de redenering van de stichting overgenomen, namelijk dat sprake was van misleiding. AEGON zou bijvoorbeeld de kopers van het beleggingsproduct niet geïnformeerd hebben over de hoogte van de overlijdensrisicopremie en onjuiste eindkapitalen hebben voorgespiegeld (zie ook: Koersplan: AEGON moet orv-premie verlagen).

De advocaat-generaal is er niet van overtuigd dat er inderdaad van misleiding sprake is en adviseert daar een ander hof nog eens over te laten oordelen

Twee types deelnemers

De advocaat-generaal (AG) stelt allereerst vast dat het hof er ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden dat niet alle deelnemers over één kam geschoren kunnen worden. Een deel kon op de door AEGON verstrekte inschrijfformulieren direct zien welk deel van de inleg voor de spaarstorting werd gebruikt. Zij wisten dus ook – in de woorden van de AG ‘welk deel aan de strijkstok bleef hangen’. “Voor zover de deelnemer al niet wist waaraan dat bedrag zou worden besteed, maakte dat de deelnemer kennelijk niet uit”, pareert hij de stelling dat deelnemers niet konden weten welk bedrag voor de overlijdensrisicopremie was bestemd. “De deelnemer vond het immers kennelijk aanvaardbaar dat 82,2% van zijn inleg zou worden belegd en dat 17,8% zou worden ingehouden. Weliswaar heeft Aegon ook de deelnemers die het spaarstortingsbedrag wél kenden niet op de hoogte gesteld van de hoogte van de premie. Er bestond echter wel wilsovereenstemming over het door Aegon in te houden bedrag; de verzekeringspremie was bij dat bedrag inbegrepen. Om die reden was er ingeval van die deelnemers geen sprake van een leemte.”

Met andere woorden: voor dit deel van deelnemers geldt dat zij niet misleid zijn. Van de anderen die niet zo’n formulier hebben ontvangen kan volgens de AG niet verlangd worden dat zij de premiehoogte konden narekenen.

Verjaring

AEGON heeft zich bij rechtbank en hof erop beroepen dat de vordering verjaard is. In feite is aan de argumenten die de verzekeraar weinig inhoudelijke aandacht besteed. De AG herstelt dit en verdiept zich wel in het verjaringsvraagstuk. Hij meent dat het verjaringsargument te makkelijk van tafel is geveegd en dat het arrest van het hof op dit punt niet in stand kan blijven.

“Na cassatie (en verwijzing) dient opnieuw beoordeeld te worden of de vorderingen van Stichting Koersplandewegkwijt c.s. al dan niet verjaard zijn.”

Kosten en premie geen communicerende vaten

De AG wil het arrest met betrekking tot de hoogte van de overlijdensrisicopremie in stand houden, althans voor de deelnemers die de hoogte van die premie niet konden berekenen. Dat betekent dat ook volgens de AG AEGON deze premies voor deze deelnemers moet met de factor 1,66/11,19. Het argument dat een deel van de marge van Koersplan is verwerkt in deze premie neemt hij niet over. AEGON had naar voren gebracht: ‘Als we de premie gelijk moeten stellen met een losse risicoverzekering, dan hebben we onvoldoende marge op het hele product.’ AEGON heeft hier weliswaar een punt, getuige het feit dat de kosten van Koersplan onder de Wabeke-norm liggen, maar de AG is van mening dat de overlijdensrisicopremie afzonderlijk gemaximeerd moet worden.

Misleiding?

Stichting Koersplan de weg kwijt heeft een verklaring van recht gevorderd waaruit moet blijken dat AEGON zich schuldig heeft gemaakt aan misleiding. De AG neemt hier het nuchtere standpunt in dat het gaat om een feitelijke aangelegenheid waarover de Hoge Raad geen uitspraak doet. Maar: “Uit de bespreking van de voorgaande onderdelen blijkt dat het bestreden arrest naar mijn mening op een aantal essentiële punten niet in stand kan blijven. Het lijkt mij aangewezen om de vraag wat daarvan de gevolgen zijn voor de toewijzing van de vordering tot verklaring voor recht dat Aegon heeft misleid, over te laten aan het hof dat na cassatie (en verwijzing) de zaak ter beoordeling voorgelegd zal krijgen.”

Dus staat nu niet vast dat AEGON van misleiding beticht kan worden. Ook daarover zal het hof waarnaar de zaak wordt verwezen zich moeten uitspreken.

Het volledige advies

GEEN REACTIES