Bijsluiter van medicijn wordt beter begrepen dan de UPO

Pensioenkennis levert geen bijdrage aan het vinden en begrijpen van UPO-informatie, daar heb je taalvaardigheid en een uitgebreide woordenschat voor nodig.

Een bijzonder interessant onderzoek van Netspar van de gebruiksvriendelijkheid van het UPO geeft uitkomsten die ongetwijfeld meegenomen moeten worden met het ter consultatie liggende wetsvoorstel Pensioencommunicatie.

Netspar onderzocht de lees- en vindbaarheid van diverse versies van het uniform pensioenoverzicht, waaronder de beperkte versie die door de Pensioenfederatie wordt voorgesteld.

In beide studies hebben honderd proefpersonen een reeks scenariovragen met het UPO beantwoord. Voor elke vraag is nagegaan in hoeverre zij de passage vonden die nodig is voor het antwoord, en of zij die passage goed begrepen. Tegelijkertijd is een test uitgevoerd op de geletterdheid en de pensioenkennis van de proefpersonen. Het gemiddeld aantal proefpersonen dat zowel vindt als begrijpt (de zogenaamde successcore) was 51% voor de standaardvariant en 63% voor het vereenvoudigde model; dit verschil is significant. “Maar die winst is beperkt”, waarschuwen onderzoekers Leo Lentz en Henk Pander Maat, “als we preciezer kijken naar de reeks vragen. Bovendien is het nieuwe voorstel veel beperkter opgezet dan het huidige model. Er kunnen dus simpelweg ook minder vragen beantwoord worden, omdat er nu eenmaal minder informatie wordt geboden. Dat roept de vraag op hoe beperkt of ruim een verplicht model voor het UPO moet zijn en welke kerntaken deelnemers in elk geval met een beperkt UPO uit zouden moeten kunnen voeren.”

Waarbij zij opmerken dat in een knikkerzak met zeven knikkers de bonk nu eenmaal makkelijker gevonden kan worden dan in een zak met twintig knikkers.

Medicijnenbijsluiters

Uit de successcore van 51% blijkt dat de UPO een lastig document is. “Drie medicijnenbijsluiters, een genre dat toch ook geen eenvoudige reputatie heeft, scoren in soortgelijk opgezet onderzoek op successcores tussen de 65% en 74% (Lentz & Pander Maat 2011). Het verschil tussen UPO’s en bijsluiters ligt vooral in de begripsscore: die is in bijsluiters namelijk tussen de 86% en 94%. De financiële materie en de vaak complexe combinaties van kenmerken in scenario’s in UPO’s blijkt moeilijker te zijn dan informatie over bijwerkingen, doseren en innemen van geneesmiddelen.”

Het valt op dat pensioenkennis geen bijdrage levert aan het vinden en begrijpen van UPO-informatie.

Het ontbreken van een dergelijk verband is in die zin geruststellend, dat er geen vicieuze cirkel ontstaat in pensioencommunicatie. Minder geruststellend is dat opleiding (vinden en begrijpen) en woordenschat (begrijpen) een behoorlijke invloed uitoefenen. Het huidige UPO doet een beroep op algemene informatieverwerkingsvaardigheden, die we globaal als ‘geletterdheid’ zouden kunnen omschrijven. Om te beginnen is er een bepaalde navigatievaardigheid nodig om informatie te vinden; deze vaardigheid hebben we alleen indirect vastgesteld via het opleidingsniveau. Daarnaast komen er talige vaardigheden in het spel bij het daadwerkelijk interpreteren van tekstpassages; die vaardigheid is hier grof geschat met behulp van een woordenschattoets. Hoe dan ook, het UPO is dus moeilijker voor minder geletterde lezers en lager opgeleide lezers, wat de informatieachterstand van deze groepen verder zou kunnen vergroten.

Niet méér B1

“Er is een duidelijke relatie zichtbaar met opleiding en woordenschat. Pensioenkennis lijkt geen positieve bijdrage te leveren aan UPO-begrip. Winst is ook dat er nu instrumenten beschikbaar zijn waarmee we woordenschat en pensioenkennis op een betrouwbare manier kunnen meten. Dat woordenschat een bijdrage levert aan het begrip van UPO is misschien geen verrassing: voor elke tekst die boven het niveau van de roddelrubriek in de krant uitgaat heb je nu eenmaal een bepaald niveau van geletterdheid nodig. Van belang is dat onze test geen pensioenwoorden bevatte. Het gaat hier dus om een meer algemene vorm van geletterdheid die bijdraagt aan UPO-begrip. Misschien zou het begrip van het UPO verder omhoog kunnen als het document nog eens grondig geanalyseerd en vervolgens gereviseerd zou worden op woordmoeilijkheid en andere tekstkenmerken die een beroep doen op de taalvaardigheid van de lezer. Daar zijn tegenwoordig geavanceerde technieken voor beschikbaar die veel verder gaan dan het ook in pensioenland populaire maar weinig verantwoorde credo van B1.”

GEEN REACTIES