PGGM: Maak vaart met verbinden wonen en pensioen

Over de combinatie wonen en pensioen wordt steeds meer nagedacht. Ń€Maar we moeten meer vaart maken”, zegt Niels Kortleve van PGGM.

Er zijn vele varianten aan de voorstellen voor het verbinden van pensioen en huis. Een eerste is het opnemen van bestaande pensioenafspraken, ter aflossing van de hypotheek. Een tweede is het aanwenden van pensioenpremie voor aflossing van het huis.

Andere mogelijkheden zijn het juist in contanten laten uitbetalen van de waarde van het huis door het pensioenfonds op de oude dag (een soort ‘opeethypotheek’). En natuurlijk kunnen pensioenfondsen ook meer van hun belegd vermogen in hypotheekobligaties steken.

Op de website van PGGM wordt ingegaan op de eerste twee varianten, die gaan over de opbouw van de oudedagsvoorzieningen van het individu.

"Zowel ministerie als pensioenfondsen zijn te druk bezig met de invoering van het nieuwe FTK. De staatssecretaris heeft discussies over keuzevrijheid en doorsneepremies geparkeerd tot 2016. Daar willen we niet op wachten. Dus onderzoeken we bij PGGM momenteel wat het financieel voordeel of nadeel nu echt is. We kijken in hoeverre regels aangepast moeten worden om dit mogelijk te maken." Dat zegt Niels Kortleve, innovatiemanager bij PGGM, in een artikel in FD Pensioen Pro.

Begin 2014 zullen de eerste resultaten van de berekeningen rond het verbinden van wonen en pensioen, bij PGGM bekend zijn. Vooruitlopend daarop gaat Kortleve samen met hoogleraar economie Lans Bovenberg van de Universiteit van Tilburg, en hoogleraar financieel risicomanagement Marco Folpmers van TiasNimbas Business School, dieper op de materie in. In een artikel in FD Pensioen Pro bespreken de deskundigen twee mogelijke varianten voor het verbinden van wonen en pensioen.

Het opnemen van nu opgebouwde pensioenaanspraken is met name interessant voor huizenbezitters die nu met een hypotheek zitten die onder water staat. Dat betekent dat ze een grote schuld, vaak tienduizenden euro’s, overhouden bij verkoop van het huis. Zo iemand zit daarom in de praktijk vast in het huis. “Een jonge, modale werknemer die vijf jaar heeft gewerkt heeft misschien €10.000 cash opgebouwd. Maar iemand die 20 jaar gewerkt wel zo’n €50.000”, schat Kortleve. Het eerste is geen bedrag waarmee grote schulden kunnen worden opgelost. Het tweede is wellicht wel genoeg.

Voordelig

Dan is de vraag, of het voordelig is om het geld uit het fonds te halen. Om te beginnen halen jongeren door de doorsneesystematiek minder cash uit het fonds dan ze (samen met de werkgever) hebben opgebouwd met premie en rendement. Kortleve: “Een dertiger die na 5 jaar 10.000 euro kan opnemen, heeft misschien wel €20.000 euro ingelegd, samen met de werkgever.”

En dan moet naar de toekomst gekeken worden. De deelnemer mist namelijk het toekomstig rendement dat zijn geld gaat maken in het fonds. Historisch gezien is dat zo’n 7 à 8% per jaar, veel meer dan de besparing die wordt gerealiseerd op rentelasten op het huis. Die zijn misschien 5% per jaar, maar met dank aan de hypotheekrenteaftrek zijn ze netto ruim 2,5%. Dat fiscale voordeel loopt een persoon mis.

Bovendien zou de opnemer in principe inkomstenbelasting moeten betalen over het geld dat hij uit het fonds haalt. De premies waren immers aftrekbaar, uitkeringen zijn belast. Zo wordt het nog onaantrekkelijker.

Dat fiscale probleem kan echter opgelost worden, vindt Lans Bovenberg in FD. “Je zou een speciaal belastingtarief moeten hebben waartegen je het pensioen opneemt.

Doorsneepremie

De doorsneepremie heeft geen invloed op de som, stelt Bovenberg. “Inderdaad krijg je in contanten gemiddelde zo’n 25% minder dan je zou hebben gehad als er geen doorsneepremie was geweest, met subsidiëring van de ouderen, maar als je gewoon premie blijft betalen, krijg je op latere leeftijd weer voordeel van de doorsneepremie, wat compenseert. Dat is zo en blijft zo, ook als je tussendoor de opbouw contant maakt.”

Voor het fonds is de onttrekking door jongeren juist voordelig door het effect van de doorsneepremie. Dat effect is nog groter, als het fonds nog buffers heeft.

Variant 2 is mensen een deel van de premie laten gebruiken voor het huis.

Dat kan door jongeren te laten sparen voor een aanbetaling, zodat het huis niet volledig met hypotheek hoeft te worden gefinancierd. Het is ook denkbaar de pensioenpremie deels rechtstreeks naar bank te sturen als aflossing. Dat zou bestaande huizenbezitters in staat stellen om sneller af te lossen en zo vermogen op de bouwen in het huis in plaats van in pensioen.

Kortleve: “Je zou in de bestaande regeling kunnen zeggen: we nemen 1% opbouw die verplicht blijft voor pensioen. En de rest van de premie, ter waarde van bijvoorbeeld 0,5% opbouw, komt in een aparte flexibele pot die je voor andere dingen kunt gebruiken. Je kunt een deel aanwenden als aanbetaling op het eerste huis. Je kunt het apart zetten voor zorg of investeringen in jezelf, zoals opleidingen. Een cafetariamodel.”

Folpmers: ‘Waarom zou je eerst die pensioenpremie opzij zetten en daarna naar de bank brengen? Ik zou zeggen: koop met 100% hypotheek, en leg vast dat pensioenpremies de eerst vijf jaar naar aflossing gaan.’

Rationeel

Maar ook bij deze optie ontstaan problemen met de doorsneepremie. Als mensen een keuze voor lagere premie krijgen, is het voor jonge deelnemers rationeel om zoveel mogelijk premie niet in de opbouw te steken.

Bovenberg: ‘Het zal zo geregeld moeten worden, dat je als jongere naar verhouding minder contant geld terugkrijgt, als je een euro weghaalt bij het geld dat naar het pensioen gaat. Het doorsneesysteem wordt erg zichtbaar en dat zet het natuurlijk enorm onder druk.’

Een optie is voor iedereen verplicht de opbouw te verlagen en daarnaast een eveneens verplichte pot voor zorg en wonen zetten. Maar dat is voor ouderen weer minder interessant. Bovenberg: “Je schaft een deel van het systeem af en dat benadeelt ouderen. Zij hebben dure opbouw betaald en nu de opbouw goedkoper wordt, haal je een deel weg. Zodra je aan de doorsneepremie morrelt heb je altijd overgangsproblemen met ouderen.”

Kortleve: “Hoe dan ook, als je mensen mogelijkheden biedt om minder premie te betalen moet je iets doen met het systeem van doorsneepremie. Anders krijg je druk op de solidariteit.”

GEEN REACTIES