APF blijft taboe voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen

Op het moment dat een APF openstaat voor verplichtgestelde bpf’s zal het APF profiteren van de door de overheid verleende verplichtstelling. Andere APF’s zullen die voordelen niet kunnen genieten.

Het is één van de argumenten waarom de regering niet wil tegemoetkomen aan de vraag om ook verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen de molgelijkheid te geven een algemeen pensioenfonds op te richten of daar onderdeel van te gaan uitmaken. De regering schrijft dit in de Nota n.a.v. het Verslag vanaf pag. 27.

“Een tweede reden is dat – anders dan bij beroepspensioenfondsen – de verplichtstelling gekoppeld is aan het pensioenfonds. Dit betekent dat een wijziging (in de vormgeving) van de verplichtstelling zou moeten plaatsvinden om het algemeen pensioenfonds mogelijk te maken voor deze fondsen.

Het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds zou immers opgeheven worden, en de verplichtstelling zal aan een deel van het algemeen pensioenfonds gekoppeld moeten worden. Een dergelijk wijziging kan mogelijk ingrijpende consequenties hebben. Het exclusieve recht dat een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds heeft tot uitvoering van de pensioenregeling wordt voor de toepassing van de (Europese) mededingingsregels gerechtvaardigd, omdat het een “dienst van algemeen economisch belang” betreft. Argumenten voor deze bijzondere positie liggen in de solidariteitsdoelstellingen (ofwel “de essentiële sociale functie”) van de regelingen.”

Hiermee is wat de regering betreft geen einde gekomen aan de discussie, maar die moet op een moment plaatsvinden:

“De regering vindt het wenselijk eerst een fundamentele discussie over de verplichtstelling te hebben gevoerd met alle betrokken belanghebbenden. Dit zou uitstekend kunnen binnen het kader van de uitkomsten van de nationale pensioendialoog, maar niet binnen dit wetsvoorstel – te meer omdat het op korte termijn nodig is een alternatief te bieden aan (kleinere) pensioenfondsen die de voordelen van schaalvergroting willen genieten. Omdat het bij een dergelijke discussie wenselijk is een eerste inzicht te hebben in de mogelijke consequenties is de regering hiernaar een onderzoek gestart. Naar verwachting zullen de eerste uitkomsten van het onderzoek in de zomer van 2015 beschikbaar zijn.

Mocht op basis van het voorgaande blijken dat het voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen wenselijk is dat zij gebruik kunnen maken van (de dienstverlening van) het algemeen pensioenfonds, dan sluit de regering niet uit dat dit op een later moment tot aanpassingen zal leiden. Duidelijk is immers dat ook (kleinere) verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen voor dezelfde uitdagingen kunnen komen te staan als ondernemingspensioenfondsen, niet verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen. Ook (kleinere) verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen kunnen daarom baat hebben bij de extra keuzemogelijkheid die het algemeen pensioenfonds biedt en de schaalvoordelen die het kan realiseren waarmee bestuurlijke lasten en uitvoeringskosten kunnen worden beperkt. Wel hecht de regering eraan te vermelden dat verplichte bedrijfstakpensioenfondsen beschikken over andere mogelijkheden om tot schaalvergroting te komen. Bijvoorbeeld via het uitbreiden van de verplichtstelling. Die mogelijkheid staat niet ter beschikking van bijvoorbeeld ondernemingspensioenfondsen. Datzelfde geldt voor de mogelijkheid van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen om tot schaalvergroting komen door uitbreiding via de statutaire werkingssfeer conform het nieuwe artikel 121a van de Pensioenwet.”

Statutaire uitbreiding

De regering wijst in dit verband nog eens op een ‘maas in de wet’, waardoor verplichtgestelde bpf’s de mogelijkheid aangrijpen de statutaire werkingssfeer ruimer te stellen dan de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds. Daardoor kunnen verschillende bedrijven en branches aansluiten bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds die niet of nauwelijks verbonden zijn met de bedrijfstak waarvoor de verplichtstelling is afgegeven.

“Daardoor ontstaat de situatie dat op de zakelijke markt van uitvoering van pensioenregelingen van werkgevers het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds uiteindelijk concurreert om dezelfde deelnemers met verzekeraars, waarbij de verplichtstelling wordt gebruikt om andere pensioenfondsen op te nemen, terwijl verzekeraars in die concurrentie de met een verplichtstelling samenhangende voordelen niet hebben. In het wetsvoorstel is mede daarom voorgesteld om verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen niet toe te staan zich om te vormen tot, of hun regelingen uit te laten voeren door, een algemeen pensioenfonds.

Een dergelijk gebruik van de uitbreiding via de statutaire werkingssfeer is niet voorzien. Daarom worden nadere voorwaarden verbonden aan het aansluitingsbeleid van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen, dat plaatsvindt via een (voortdurende) uitbreiding van de statutaire werking met een (deel van een) bedrijfstak. Deze voorwaarden zijn neergelegd in het nieuwe artikel 121a. Indien aan die randvoorwaarden wordt voldaan kan de statutaire werkingssfeer worden uitgebreid. Omdat het nieuwe artikel 121a ziet op een uitbreiding van de statutaire werkingssfeer zijn er geen effecten voor wat betreft de vrijwillige aansluitingen die binnen de huidige werkingssfeer plaatsvinden.

De voorwaarden uit het nieuwe artikel 121a gelden niet bij uitbreiding van de verplichtstelling of opname van een ander verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds, maar uitsluitend bij uitbreiding van de werkingssfeer met een “vrijwillig” deel.

Naar de mening van de regering is hiermee sprake van een evenwichtige situatie, waarbij enerzijds nadere voorwaarden worden gesteld aan de uitbreiding van de statutaire werkingssfeer terwijl anderzijds verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen andere opties hebben om hun rol in de consolidatie van de pensioenfondsen te blijven vervullen.”

Zie ook: Uitbreiding PGB in strijd met komende APF-wet

GEEN REACTIES