Consultatie Wet invoering reële ambitieovereenkomst

Marktpartijen scherpen de messen: zij zien niets in de keuze tussen het aangescherpte nominale pensioencontract en de nieuwe reële variant.

“Het kabinet heeft slechts met een kwart oor naar ons geluisterd”, aldus Gerard Riemen, directeur van de Pensioenfederatie bij Knevel & Van den Brink. “De staatssecretaris legt de pensioenfondsen onhaalbare eisen op. In het nominale contract verdwijnen de mogelijkheden voor indexeren op langere termijn uit beeld. Bij het reële contract zijn belangrijke onderdelen, zoals discontovoet en kostendekkende premie, onvoldoende uitgewerkt om tot een positieve conclusie te kunnen komen. Daarnaast is de eis van minimaal prijs indexeren in het reële contract voor veel fondsen een grote hindernis.”

De Pensioenfederatie heeft dan ook aangekondigd “dankbaar gebruik te maken van de door de staatssecretaris geboden mogelijkheid om te komen met een andere variant van het FTK.”

De Pensioenfederatie wil een FTK waarbij werkgevers, werknemers en beroepsgenoten de vrijheid krijgen een contract overeen te komen waarin premie, risico en ambitie met elkaar in evenwicht zijn.

Ondanks het feit dat het voorontwerp van wet tijdens de zomervakantie geconsulteerd wordt (een traditie bij belangrijke wetsontwerpen die nog voor het eind van het jaar erdoor gejast moeten worden), mag de regering op een stroom van voornamelijk negatieve reactie rekenen. De eerste conclusie mag zijn dat dit wetsontwerp de roep om een echte fundamentele vernieuwing van het pensioenstelsel nog heeft versterkt.

Kort gezegd voorziet het nieuwe FTK in twee pensioencontracten die na 1 januari 2015 kunnen worden aangeboden:

Het bestaande nominale contract

Fondsen moeten nu al een zekerheidsmaatstaf bieden van 97,5%. Die zekerheidsmaatstaf geldt voor het totaal aan nominale verplichtingen van een pensioenfonds. Het wetsontwerp wil dat de zekerheidsmaatstaf beter wordt waargemaakt. Onder meer moet het gemiddeld vereist eigen vermogen stijgen van 21,7% naar 26,6%. Verder mag een fonds niet méér indexeren dan het in enig jaar aan vermogen voor toekomstige indexatie beschikbaar heeft. Wel mag het fonds daarbij in enige mate rekening houden met het in de toekomst te verwachten rendement, zolang dit niet tot ongewenste prikkels leidt.

Als aanvullende voorwaarde geldt dat op of onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen geen indexatie mag worden verleend. Hetzelfde geldt als nog een kortetermijnherstelplan van kracht is. Ook geldt in geval van een reservetekort aanvullend de eis dat sprake moet zijn van voldoende herstelvermogen waarmee wordt voldaan aan de wettelijke hersteltermijn voor een langetermijnherstelplan.

Het reële contract

Pensioenaanspraken en pensioenrechten worden jaarlijks opgehoogd met een indexatiemaatstaf. Indexatie is daarmee in de reële ambitieovereenkomst een integraal onderdeel van de pensioenaanspraak. De indexatiemaatstaf dient ten minste gelijk te zijn aan de prijsindexatie. Prijsindexatie als minimale indexatieambitie zorgt ervoor dat aanspraken en rechten in de nieuwe ambitieovereenkomst gericht zijn op in ieder geval het streven naar koopkrachtbehoud.

Het is niet toegestaan om een indexatiemaatstaf te hanteren die lager is dan prijsindexatie, bijvoorbeeld een onvolledige koppeling aan de prijsindexatie. Wel is het toegestaan om een indexatiemaatstaf te hanteren die hoger is dan de prijsontwikkeling. De eis van minimaal prijsindexatie moet worden bezien vanuit een langetermijnperspectief.

De ambitie om te indexeren kan worden gefinancierd door te beleggen in titels met een hoge rendementsverwachting. Een hoger verwacht rendement kan alleen worden behaald door ook meer risico’s te accepteren. Voor deelnemers is vooraf duidelijk wat ze kunnen verwachten als het mee- of tegenzit op de financiële markten.

In de reële ambitieovereenkomst worden vooraf afspraken vastgelegd over de wijze waarop financiële mee- en tegenvallers worden verwerkt in de pensioenaanspraken en -rechten van deelnemers. Fondsen moeten daarvoor een specifiek aanpassingsmechanisme voor financiële schokken (AFS) opnemen in de uitvoeringsovereenkomst.

Bij de toepassing van het AFS zal het fonds rekening moeten houden met het minimaal vereist eigen vermogen. Op grond van artikel 11 van het Besluit ftk zal het minimaal vereist eigen vermogen voor een fonds dat een reële ambitieovereenkomst uitvoert, 1% bedragen. De reële pensioenaanspraken worden structureel verlaagd of verhoogd zodanig dat na deze aanpassing een dekkingsgraad van 101% resulteert. Het AFS wordt jaarlijks toegepast.

Verlagingen of verhogingen door het AFS grijpen aan op de reële aanspraak, dus met inbegrip van de toekomstige indexatie. Als een verlaging vanuit het AFS groter is dan de jaarlijks beoogde indexatie, dan worden de pensioenaanspraken en –rechten per saldo nominaal verlaagd. Omgekeerd geldt dat een financiële meevaller resulteert in een verhoging van pensioenaanspraken en –rechten, bovenop de indexatie.

Verplicht invaren

Het wetsontwerp maakt het mogelijk ook de opgebouwde pensioenrechten collectief over te hevelen naar het nieuwe contract. De bestaande mogelijkheid om individueel bezwaar te maken tegen waardeoverdracht “verhoudt zich slecht met het collectieve en solidaire karakter van de Nederlandse pensioenregelingen”, aldus het wetsvoorstel, dat dit individuele recht voor deze invaaroperatie heeft geschrapt.

Hetgeen niet wil zeggen dat daarmee de juridische beletselen voor de invaarrroute zijn weggenomen. “Pensioenfondsen zullen de juridische risico’s bij hun afweging moeten betrekken. “ Een over die risico’s valt nog een boekwerk te vullen.

De consultatietermijn loopt tot 6 september 2013. Zie ook de internetconsultatiewebsite van de overheid.

GEEN REACTIES