Jan Aikens over het ‘hangmatarrest’

Met het ╚hangmatarrest╚ wil de Hoge Raad gaten in het sociale verzekeringsstelsel dichten via aansprakelijkheidsverzekeringen van private verzekeraars. Sociale wetgeving en private verzekering als communicerende vaten

De Hoge Raad vindt het niet vanzelfsprekend dat dit verregaande consequenties kan hebben voor premie en voorwaarden. In de praktijk komt het erop neer dat de rechter een deel van de voorwaarden in een private overeenkomst aanpast aan de actuele sociale en economische omstandigheden. Zonder dat partijen die bedoeling hadden bij het sluiten van de overeenkomst en ook zonder dat de overige voorwaarden daarop kunnen worden afgestemd.

Een samenwonend stel heeft samen een woning en ook samen een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. De vrouw gaat liggen in een hangmat die vastgebonden is aan een in de tuin staande pilaar. De pilaar breekt en de vrouw valt met hangmat op de grond. De gevolgen zijn dramatisch: zij loopt een volledige dwarslaesie op en zal haar armen en benen nooit meer kunnen gebruiken. Zij claimt de schade met zijn goedvinden op de partner, die de vordering doorstuurt naar de aansprakelijkheidsverzekeraar.

De vrouw stelt dat haar partner voor 50% mede-bezitter van de opstal is en derhalve voor 50% aansprakelijk is voor de haar overkomen schade. Avéro Achmea brengt daar tegenin dat de vrouw geen beroep kan doen op dit artikel, omdat zij als mede-bezitter niet als derde kan worden aangemerkt.

De beantwoording van die vraag hangt volgens de Hoge Raad af "van wat naar maatschappelijke opvattingen, in aanmerking genomen de belangen van de benadeelde, de bezitter en de aansprakelijkheidsverzekeraar, het meest redelijk moet worden geacht als reikwijdte van art. 6:174."

Die beantwoording laat de rechter uitvallen ten gunste van het slachtoffer/medebezitter.

De rechter dwingt verzekeraars als het ware de gaten op te vullen die de sociale wetten laten vallen. Niet de bedoeling van de partijen die een verzekeringsovereenkomst hebben gesloten staat voorop, maar de sociale en economische omstandigheden van het moment. Een dergelijke ontwikkeling zet de bijl aan de wortel van het verbintenissenrecht. Het wordt verzekeraars op die manier onmogelijk gemaakt een inschatting te maken van de risico’s en daardoor op een verantwoorde manier de premiehoogte en de voorwaarden met elkaar in overeenstemming te brengen.

Het arrest van de Hoge Raad

GEEN REACTIES