Zeven vragen bij het SEO-pensioenonderzoek Solidair of Solitair

73% is voor verplicht pensioensparen, waarvan 99% vanuit een verkeerde veronderstelling en hoe komt die 73% zo ineens uit de lucht vallen?

De Pensioenfederatie heeft het SEO-onderzoeksrapport Solidair of Solitair op de website geplaatst. Het rapport deed al voor de verschijning veel stof opwaaien, toen de uitkomsten werden gepresenteerd. Uitkomsten die de stoutste dromen overtroffen van de voorstanders van het huidige stelsel dat gedomineerd wordt door verplichtstellingen, doorsneepremie en een DB-stelsel-met-kanttekeningen.

De uitkomsten van het onderzoek leek te mooi – vanuit de optiek van voornoemde voorstanders – om waar te zijn. Findinet heeft daarover direct een subjectief oordeel geveld (zie Pensioenonderzoek in Utopiatjerksteradeel). Daarom wordt hier volstaan met het stellen van enige vragen met betrekking tot het rapport. Niet over de interpretatie van de antwoorden – iedereen is vrij zijn eigen oordeel te ventileren – maar wel over de enquête met antwoorden.

1. Wordt de solidariteitsmeting niet teveel opgehangen aan het eigenbelang?

De solidariteit uit pure motieven is terug te vinden bij de relatie man-vrouw en hoog-laagopgeleiden. Waar bij de andere vragen wordt veel waardering gehecht aan het eigenbelang:

Solidair met arbeidsongeschikten? Ja, ik kan ook arbeidsongeschikt worden: 51%, ten opzichte van solidariteit uit morele plicht: 23%.

Geeft zo’n uitkomst een appreciatie over het pensioenstelsel, of wordt hiermee aangetoond dat er behoefte bestaat om het risico van arbeidsongeschiktheid af te dekken?

2. Klopt het dat nauwelijks sprake is van solidariteit van jongeren voor ouderen?

Op de vraag Vindt u goed dat jongeren meebetalen aan de pensioenen van ouderen antwoordt 28%: Ja, daardoor wordt voorkomen dat ik hele hoge premies moet betalen als ik oud ben en 32%: Nee, ik vind dat de premie in overeenstemming moet zijn met het pensioen dat ik krijg. Deze 60% staat tegenover 28% die solidair is uit morele overwegingen.

3. Is sprake van een groot onbewustzijn waar het gaat over de herverdeling van inkomen tussen groepen mensen binnen pensioenregelingen? Hebben de vraagstellers überhaupt begrepen wat hiermee bedoeld wordt?

Op een schaal van 1 (geen weerstand) t/m 5 (veel weerstand) vult de meerderheid namelijk een 3 in bij alle hierop van toepassing zijnde vragen (mannen naar vrouwen; laag- naar hoogopgeleiden; alleenstaanden naar mensen met partners; van werkenden naar arbeidsongeschikten; van jongeren naar ouderen; van werkenden naar gepensioneerden scoort de 3 tussen 40% en 53%).

Van de mensen die wel een meer uitgesproken mening hebben, heeft de meerderheid op alle terreinen weerstand to veel weerstand tegen een vorm van herverdeling van inkomen.

Hoe verhoudt deze open vraagstelling over solidariteit zich tegenover de ingefluisterde solidariteitsvragen?

Dan het verplicht pensioensparen

4. Wordt hier niet in de meest positief beantwoorde vragen een te rooskleurig beeld geschetst van de pensioenregelingen (en dus de deelnemers traditioneel in slaap gesust)?

‘Verplicht pensioensparen is een goede zaak:

– Omdat ik anders in de verleiding kom te weinig voor mijn oude dag opzij te leggen

– Omdat ik mij niet hoef bezig te houden met de vraag hoeveel ik voor mijn oude dag opzij moet leggen

– Omdat ik niet weet hoe mijn leven gaat lopen en ik dan beschermd ben tegen financiële risico’s.

In totaal scoren deze vragen 40% van de beantwoordingen. 33% kruist een antwoord aan om aan te geven dat men verplicht pensioensparen een slechte zaak vindt.

5. Had de vervolgvraag die de headlines bepaalde niet wat meer ingekleed en uitgebreid moeten zijn?

De ondervraagden kregen twee opties voorgelegd ‘Goede zaak’ en ‘Slechte zaak’ bij de vraag “De voor- en nadelen afwegende, vindt u verplicht pensioensparen een goede zaak of een slechte zaak?

Zoals bekend vindt 73% dat een goede zaak.

6. Kan het zijn dat de ondervraagden denken dat zij op een hypothetische stelling geantwoord hebben?

De vragen over de verplichtstelling beginnen met de inleiding: “Stel dat u verplicht bent pensioen op te bouwen bij een pensioenfonds, welke van onderstaande pensioenfondsen zou dan uw voorkeur hebben?’

Na de inleiding ‘Stel dat u zelf een pensioenfonds mocht kiezen…. volgt geen keuzemogelijkheid van pensioenuitvoerders, maar alleen de vraag of men dan zou doorgaan met verplicht pensioensparen.

7. En de slotvraag: zeggen deze uitkomsten iets over de appreciatie van het pensioenstelsel of over de behoefte om – op welke manier dan ook – geld opzij te leggen voor later en ingedekt te zijn tegen financiële risico’s?

GEEN REACTIES