Waarom het kabinet vindt niet te hoeven bijdragen aan toezichtkosten

Marktpartijen hebben substantieel profijt van het toezicht, aldus Dijsselbloem die niet ingaat op de kosten van de consumentenvoorlichting door toezichthouders.

De minister van Financiën beantwoordt vragen van de Tweede Kamer over de wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) in zijn Memorie van antwoord.

Deze memorie is voor wat betreft de bekostiging van het financieel toezicht een onbevredigend stuk, omdat het slechts een herhaling van argumenten is. Zo wordt weliswaar erkend dat het toezicht ook een algemeen belang dient,maar zonder enige argumentatie wordt daaraan toegevoegd dat dit niet automatisch betekent dat het ook uit de algemene middelen moet worden gefinancierd. Dijsselbloem voegt daar een vrijwel nietszeggende zin aan toe: “

De regering oordeelt dat er aanleiding bestaat om alle kosten door te berekenen, omdat er in het geval van het toezicht op de financiële sector zwaarwegende redenen zijn om de daarmee verband houdende kosten door te berekenen.” Nietszeggend, omdat hij daarmee niet aangeeft waarom de overheid geen enkele bijdrage aan het toezicht wil geven ondanks het algemene belang.

Kosten consumentenvoorlichting

Hierbij moet worden aangetekend dat het document in het geheel niet ingaat in de vraag of consumentenvoorlichting een onlosmakelijk onderdeel moet zijn van het toezicht. En zo ja, welke kosten daarmee gemoeid zijn en wie die kosten moet dragen. Dijsselbloem komt aan dat onderwerp niet toe, omdat de Tweede Kamer er niet naar gevraagd heeft. Een omissie, die tijdens de verdere behandeling het wetsvoorstel goed gemaakt zou moeten worden. We zien immers dat zowel DNB als AFM zich steeds meer rechtstreeks tot de consumenten gaat wenden. Er worden zelfs grote consumentenonderzoeken gehouden die niet of zijdelings te maken hebben met de manier waarop marktpartijen de toezichtregels naleven.

Het valt nauwelijks vol te houden dat marktpartijen substantieel profijt hebben van dit deel van de werkzaamheden van de toezichthouders. En dat profijtbeginsel is een belangrijk argument van de overheid om haar financiële kraan geheel dicht te draaien.

Het onderwerp ‘onderzoeken’ komt wel aan de orde, maar dan gaat het om onderzoeken die ‘samenhangen met de toezichttaak’. De vraag wanneer dat wel of niet het geval is komt niet aan de orde.

Alle kosten bij de sector

Dijsselbloem somt nog eens op waarom de sector alle kosten moet dragen:

Het eerder genoemde profijt: toezicht betekent dat consumenten meer vertrouwen in de sector krijgen en daardoor meer financiële producten zullen afnemen.
De veroorzaker betaalt: als je risico’s voor de maatschappij in het leven roept, dien je voor de kosten op te draaien van het toezicht dat plaatsvindt om die risico’s te beheersen. “Door deze prijs van de genomen maatschappelijke risico’s bij de sector te leggen, wordt gestimuleerd dat zij deze kosten meewegen bij de totstandkoming van hun producten.”

De groep personen waarop toezicht wordt uitgeoefend is strikt afgebakend..

Kostenbeheersing?

De minister ontkent dat door het schrappen van de overheidsbijdrage aan DNB en de AFM een natuurlijke rem verdwijnt op de hoogte van de tarieven die door de toezichthouders worden doorberekend aan de sector: “Jaarlijks behoeven de begroting en verantwoording van de toezichthouders mijn goedkeuring. Met het oog op die beoordeling zie ik erop toe dat de toezichthouder zich niet alleen houdt aan de wettelijk opgedragen taak maar ook dat de toezichthouder deze zo efficiënt mogelijk vervult. Toetsing door mij vindt mede plaats aan de hand van een meerjarig kostenkader dat de toezichthouders niet mogen overschrijden.”

De vraag is echter hoeveel belang gehecht moet worden aan de begroting, het kostenplafond en het meerjarig kostenkader. Vrij weinig, blijkt uit het antwoord op de vraag wat er gebeurt als een toezichthouder de begroting overschrijdt: “In de situatie dat een overschrijding van de begroting niet leidt tot aanpassing van het kostenkader zal een overschrijding leiden tot een negatief exploitatiesaldo. Dit is alleen anders indien de aan de toezichthouders toekomende opbrengsten van dwangsommen en bestuurlijke boetes het tekort compenseren. Als sprake is van een negatief exploitatiesaldo zal dit in het volgende jaar worden meegenomen in de berekening van de heffingen voor het doorlopend toezicht die aan de sector worden doorberekend.”

Waarvan akte

GEEN REACTIES