Rabo mag via hypotheekakte geen roerende zaken uitwinnen

De bepaling dat de hypotheek geldt voor “al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de debiteur te vorderen heeft uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen” is te algemeen gesteld.

Rabobank heeft drie onderhandse overeenkomsten van geldlening gesloten. Vervolgens is op dezelfde dag een hypotheek gevestigd op een woonhuis. De hypotheek dient tot zekerheid voor de betaling “van al hetgeen de bank van de debiteur te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook.”

Als de geldlener in gebreke blijft wordt het woonhuis executoriaal verkocht. Met de opbrengst zijn niet alle onderhandse geldleningen voldaan.

Rabo geeft een deurwaarder opdracht tot verdere executie op de overige goederen van de debiteur. De deurwaarder weigert dit, omdat de leningen die nog niet zijn afgelost tot stand zijn gekomen via onderhandse overeenkomsten. Een onderhandse overeenkomst is geen executoriale titel, aldus de deurwaarder. Dat betekent dat eerst een vonnis van de rechter moet worden verkregen om de executie voort te zetten.

Er ontstaat een patstelling tussen alle deurwaarders en de Rabobank. De deurwaarders hebben op grond van voornoemde uitspraken besloten de hypotheekakte niet als executietitel te accepteren voor het uitwinnen van restant vorderingen van de bank.

Voor de Rabobank betekent dat concreet dat zij gedwongen wordt in iedere individuele zaak een nieuwe executoriale titel te halen bij de rechter. Vorig jaar ging het om ongeveer 40 tot 60 gevallen. Naar verwachting gaat het dit jaar om ongeveer 100 gevallen, omdat de economische crisis een negatief effect heeft op de waardeontwikkeling van de verhypothekeerde woningen.

Partijen vragen aan de Hoge Raad een prejudiciële uitspraak. Die komt er kort gezegd op neer dat een dergelijke standaardakte uitsluitend een titel oplevert voor de verkoop van de onroerende zaak waarop de hypotheek van toepassing is.

De Hoge Raad: “Bij die dwangmiddelen gaat het in de eerste plaats om de bevoegdheden die de deurwaarder bij de tenuitvoerlegging van een executoriale titel heeft, welke bevoegdheden hij ook tegen de wil van de geëxecuteerde kan uitoefenen, indien nodig met hulp en bijstand van de sterke arm.

Gelet op het verstrekkende en ingrijpende karakter van deze bevoegdheden valt het bestaan daarvan alleen te aanvaarden indien de vordering waarvoor deze is verleend met voldoende bepaaldheid in de titel is omschreven. Daarom is in het arrest Rabobank/Visser de eis gesteld dat een notariële akte alleen dan een executoriale titel in de zin van art. 430 Rv oplevert indien deze betrekking heeft op vorderingen die op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaan en in de akte zijn omschreven, of op toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding.

Uit de onderhavige akte zelf blijkt niet van het bestaan van enige concrete vordering of enige concrete rechtsverhouding waaruit een vordering kan voortvloeien. De akte voldoet aldus niet aan de eis dat de te executeren vordering daarin met voldoende bepaaldheid is omschreven. De in de akte opgenomen boekenclausule brengt hierin geen verandering, nu die evenmin het bestaan van een concrete vordering in de akte vastlegt, maar het bewijs van het bestaan daarvan afhankelijk maakt van een buiten de akte gelegen bron.”

Zie voor het eerdere vonnis: Rabo wil uitwinning roerende zaken via hypotheekakte

Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad

GEEN REACTIES