Meer huishoudens houden geld over tijdens coronacrisis

MoneyView: Gedifferentieerde persoonlijke leningen zijn de trend
© Pixabay

Het percentage huishoudens dat bij banken geld kan oppotten is dit voorjaar verder toegenomen tot 61%. Dat is het hoogste cijfer sinds begin 2017.

Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Het hoge percentage hangt naar alle verwachting samen met de effecten van de lockdown waardoor veel vrijetijdsactiviteiten niet doorgingen en er in dit kader ook niet geld kon worden uitgegeven. Ook het aandeel huishoudens dat spaargeld moet aanspreken blijft met 9% onder het gemiddelde van de laatste jaren. Eerder maakte DNB al bekend dat in april een nieuwe recordstand voor wat betreft het spaarvermogen werd bereikt in april.

Daarnaast zou het nog wel eens een stilte voor de storm kunnen zijn wanneer vanaf deze zomer de eerste golf aan bedrijfsinkrimpingen en faillissementen het land zal overspoelen. Dat zal leiden tot meer werklozen en tot een lager besteedbaar inkomen. Tot nu toe lukt het de overheid met behulp van inkomensondersteuning en het verlenen van garanties vrij goed om de financiële gevolgen beheersbaar te houden.

Het zal niet verbazen dat het vooral de huishoudens in de hoogste inkomenscategorieën zijn, die geld overhouden. Van de tien inkomensgroepen die het CBS definieert, houden bij de vijf hoogste groepen meer dan de helft van de huishoudens geld over. Bij de hoogste twee inkomensgroepen is dat zelfs meer dan driekwart van de huishoudens.

Toch zijn ook deze groepen niet geheel zorgenvrij. 1 tot 5% van de huishoudens kunnen financieel moeilijk rondkomen. Dat komt vooral doordat deze huishoudens de woonlasten als zwaar ervaren. De twee laagste inkomensgroepen ervaren veel meer financiële problemen. Bij de een na laagste groep kan zelfs 40% moeilijk rondkomen, wat vooral door de hoge huurlast komt. Mogelijk speelt hier het fenomeen van de armoedeval, waarbij mensen die meer verdienen dan het minimum eveneens minder toeslagen ontvangen.

GEEN REACTIES