Knelpunten bij arbeidsongeschiktheidspensioen

copyright Pixabay

Het convenant over de dekking van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling werkt goed, maar er zijn wel enkele knelpunten.

Dat stellen de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars die het in 2013 getekende convenant, evalueerden. Het convenant beoogt werknemers die ziek of arbeidsongeschikt zijn en die van baan wisselen de arbeidsongeschiktheidsdekkingen te laten behouden op basis van de pensioenregeling waaraan zij voor de baanwissel deelnamen. De partijen beoordelen de werking en het effect van het convenant als positief. Wat bij de totstandkoming is beoogd, wordt met het convenant bereikt en beide partijen willen het convenant dan ook voortzetten.

Wel signaleren het Verbond en de Pensioenfederatie enkele knelpunten die te maken hebben met arbeidsongeschiktheidsdekking. Zo is er nu een verschil in (fiscale) behandeling van de premievrijstelling door arbeidsongeschiktheid tussen de arbeidsongeschikte deelnemer die alleen een WIA-uitkering ontvangt en de arbeidsongeschikte deelnemer die tot aan zijn pensioenrichtleeftijd ook een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt. De premievrijstelling van de deelnemer met de WIA-uitkering moet eindigen op de AOW-leeftijd, terwijl de premievrijstelling van de deelnemer met een arbeidsongeschiktheidspensioen kan doorlopen tot de pensioenrichtleeftijd. De partijen stellen daarom voor om de premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid door te laten lopen tot de op basis van de pensioenregeling geldende pensioenrichtleeftijd, los van het type uitkering.

Een ander knelpunt is de onmogelijkheid om pensioen op te bouwen voor mensen met een Wajong- of WSW indicatie, die met gebruik van loonsuppletie bij reguliere werkgevers werken. Het Verbond en de Pensioenfederatie vinden dat op korte termijn duidelijk moet worden of pensioenopbouw voor deze groep mogelijk gaat worden. Verder is er volgens de partijen een verschil in fiscale behandeling tussen verzekeraars en pensioenfondsen voor de manier waarop premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid wordt bepaald. Verzekeraars kunnen ervoor kiezen om de opbouw te baseren op een bevroren pensioengrondslag, terwijl pensioenfondsen de meest actuele franchise moeten blijven hanteren. De beide branchekoepels vinden dat ook pensioenfondsen de mogelijkheid moeten hebben tot het bevriezen van de pensioengrondslag.

Tot slot is er een verschil in (fiscale) behandeling tussen vaste en tijdelijke dienstverbanden. Als de eerste ziektedag in de periode van deelname (dekking) valt maar het tijdelijke arbeidscontract eindigt in de 104-wekentermijn van ziekte, is premievrijstelling niet toegestaan. De partijen willen premievrijstelling bij tijdelijke dienstverbanden toestaan, als de eerste ziektedag in de periode van de dekking valt.

Bron: Willis Towers Watson

GEEN REACTIES