Kamervragen over wijziging toetsmoment hypotheken

kamervragen over chaos door nieuw toetsmoment hypotheek
© Px

Leden van CDA, VVD, PvdA en SGP hebben Kamervragen gesteld aan minister Blok van Wonen en Rijksdienst over het bericht dat er chaos dreigt door de nieuwe zienswijze van de AFM inzake het toetsmoment van nieuwe hypotheekaanvragen.

Aanleiding voor de vragen is o.a. het artikel in De Telegraaf: Chaos bij hypotheken dreigt door nieuwe toetswijze AFM. Ook de OvfD voorziet problemen voor consumenten.

De Kamerleden Ronnes (CDA), Van der Linde (VVD), Albert de Vries (PvdA) en Dijkgraaf (SGP) wijzen de minister op de onduidelijke situatie die is ontstaan voor consumenten, nu het toetsmoment van hypotheekaanvragers is verlegd van het moment van aanvraag naar de datum waarop de bank de hypotheek definitief akkoord geeft. Aanleiding voor deze wijziging is de nieuwe Europese hypothekenrichtlijn (de Mortgage Credit Directive).

Daarnaast krijgen consumenten die vanaf 2017 een hypotheek afsluiten met een rente onder de 2% (bijvoorbeeld 10 jaar vast), gemiddeld zo’n 5% minder kunnen lenen op hun inkomen.

“Acht u het wenselijk en juist dat het toetsmoment verlegd is tot na het overleggen en beoordelen van alle hypotheekbescheiden, zoals werkgeversverklaring, koopakte, taxatierapport, medisch akkoord voor de verzekering enzovoorts? Hoe duidt u daarbij het feit dat de consumenten afhankelijk is van de doorloopsnelheid van het hypotheektraject bij zijn of haar bank?” willen de Kamerleden van de minister weten.

Verder vragen ze wat de minister vindt “van het feit dat consumenten niet altijd grip hebben op het tempo waarmee de benodigde papieren in bezit zijn en zij buiten hun schuld te laat over de benodigde papieren kunnen beschikken, terwijl zij er van uit mochten gaan dat het moment van aanvraag het toetsmoment zou zijn?”

De Kamerleden verzoeken de minister om, “vanwege de onzekerheid die thans bestaat bij hypotheekvragers die reeds een offerte ontvangen hebben, de AFM te verzoeken om de offertes die nu reeds zijn uitgebracht te laten afhandelen met het moment van aanvragen van de hypotheek als toetsmoment, zonder overgangsperiode.”

Ook wijzen ze erop dat het Waarborgfonds Eigen Woningen (de uitvoerder van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG)) bekend heeft gemaakt dat voor NHG-hypotheken de aanvraagdatum bepalend is. “Klopt het dat deze norm is afgestemd met het ministerie van Financiën? Geldt de werkwijze van de AFM alleen voor niet-NHG-hypotheken? Zo ja, wat rechtvaardigt dan het verschil?”, willen de vragenstellers weten.

Ten slotte vragen ze aandacht voor de overgangsregeling die nu geldt: “Klopt het dat rondom de vraag welke norm (die over 2016 of de nieuwe norm over 2017) moet worden toegepast altijd het moment van aanvraag van de hypotheek leidend is geweest? Kunt u bevestigen dat toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) thans van mening is dat niet het aanvraagmoment bepalend is, maar de datum waarop de bank de hypotheek definitief akkoord geeft? Zo ja, kunt u verklaren waarom de AFM tot dit besluit is overgegaan? Deelt u die visie?”

(Rijksoverheid)

GEEN REACTIES