AFM en DNB gaan toetsing bestuurders verbeteren

betere toetsing bestuurders
© Px

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) zorgen voortaan voor meer transparantie bij het toetsen van bestuurders van financieel dienstverleners. Bovendien geven ze betere informatie voor en tijdens een toetsing. De toezichthouders moeten op hun beurt meer inzicht geven in het het proces. Deze maatregelen worden genomen naar aanleiding van het onderzoek van de Commissie Ottow.

Sinds de financiële crisis is de toetsing van bestuurders en commissarissen aangepast. De eisen die aan geschiktheid (voorheen deskundigheid) werden gesteld zijn verder uitgewerkt en de wetgever heeft deze ook ingevoerd voor commissarissen en later ook voor meer medewerkers bij financiële instellingen. Beter bestuur in de financiële sector wordt gezien als een belangrijke pijler onder het voorkomen van nieuwe crises.

Jaarlijks worden er circa 2.500 aanvangstoetsingen uitgevoerd, waarbij 96% leidt tot een positief oordeel. Tevens worden 10 tot 20 hertoetsingen per jaar gedaan, waarbij zittende bestuurders opnieuw worden getoetst als daar een ‘redelijke aanleiding’ voor is.

AFM en DNB stelden een onafhankelijke, externe commissie in om opzet en werkwijze bij toetsingen van bestuurders en commissarissen in de financiële sector te evalueren. De commissie stond onder leiding van prof. dr. Annetje Ottow en bestond daarnaast uit prof. dr. Janka Stoker en drs. Jan Hommen.

Vervolgstappen

Het rapport van de commissie biedt AFM en DNB de juiste basis om nadere vervolgstappen te nemen, stellen de toezichthouders. Ze hebben in een uitgebreide reactie aan de minister van Financiën toegelicht welke dat zijn.

Kort gezegd zal er onder meer uitgebreidere en betere informatie voor en tijdens een toetsing beschikbaar komen om de transparantie te vergroten. Om de zorgvuldige besluitvorming verder te waarborgen zullen de toezichthouders duidelijker laten zien hoe het proces van besluitvorming loopt. Ook zullen DNB en de AFM een pilot starten waarin de rol van de externe adviseur (‘senior advisor’) nader zal worden uitgewerkt.

Uit het rapport van de commissie blijkt dat de perceptie in de financiële sector is dat er te weinig ruimte zou zijn om meer diversiteit aan te brengen in hun kandidaten. De commissie beveelt aan dat financiële instellingen bovendien meer zelf moeten doen om de diversiteit te vergroten.

Instellingen zullen de ruimte die er is moeten benutten om die kandidaten te selecteren die zij op dat moment het meest geschikt vinden voor hun organisatie, ook als deze kandidaten geen langdurige financiële achtergrond hebben. DNB en de AFM zullen, om de diversiteit te stimuleren, duidelijker communiceren dat het mogelijk is om kandidaten met andere achtergronden voor te dragen en aangeven welke eisen dit stelt aan een dossier.

De efficiëntie van het toetsingsproces zal worden verbeterd door onder meer verdere digitalisering van de aanvraag via een digitaal loket en afhandeling van een toetsing.
Ook zal er worden gekeken naar verdere stappen om de verantwoordelijkheid van de instelling voor het voordragen van geschikte kandidaten meer invulling te geven, zoals de commissie ook concludeert. De commissie beveelt aan dat instellingen een analyse maken van de huidige en toekomstige samenstelling van de raad van bestuur en raad van commissarissen, ingedeeld naar competentie, ervaring en de gewenste aanvullende kennis of ervaring.

Ook beveelt de commissie aan dat instellingen bij iedere voorgestelde benoeming een volledig en juist ingevuld document inleveren bij DNB en de AFM, waaruit blijkt wie de kandidaat is en waarom deze wordt voorgedragen. Wanneer dit compleet en uitputtend is, kan dit het toetsingsproces versnellen en vergemakkelijken en op termijn leiden tot een minder zwaar proces.

Internationale ontwikkelingen

Zoals ook uit het rapport blijkt zullen internationale ontwikkelingen een steeds belangrijkere invloed krijgen. De huidige consultatie van EBA en ESMA over nieuwe richtsnoeren voor de geschiktheidstoets en de consultatie van het SSM laten zien dat de Europese harmonisatie verder toeneemt. DNB en de AFM verwelkomen deze ontwikkeling in Europa. Zoals eerder ook uit een ‘peer review’-rapport van EBA blijkt, wordt de Nederlandse praktijk als goed voorbeeld gezien en komt het voorgestelde Europese toetsingsproces in belangrijke mate overeen met de huidige Nederlandse aanpak.

(AFM, DNB)

GEEN REACTIES