Yarden wint nieuwe slag

Solvabiliteit Yarden opnieuw gekelderd

Het kan verkeren. Tot voor kort zag de toekomst er voor uitvaartverzekeraar Yarden onheilspellend uit. Sinds de uitspraak van het gerechtshof op 1 december gloort er weer licht aan de horizon. Het hof oordeelde, in tegenstelling tot de kantonrechter in september, dat gebruikmaking van de en-bloc-clausule bij versobering van de polisvoorwaarden niet onrechtmatig is.

Yarden achtte wijziging van een kleine 400.000 natura-uitvaartverzekeringen nodig om weer te kunnen voldoen aan de wettelijke solvabiliteitseisen. Zonder versobering zou Yarden onvoldoende financiële buffers hebben om in de toekomst haar financiële verplichtingen te kunnen nakomen. Dit zou een nog nadeliger scenario voor de verzekeringnemers, namelijk een faillissement, tot gevolg kunnen hebben. Per 2020 zijn de uitkeringen van de naturapolissen bevroren; polishouders moeten nu bijbetalen bij een uitvaart.

Een grote groep verzekerden pikte dit niet en stapte naar de Geschillencommissie van het Kifid, dat Yarden in het gelijk stelde. Een groep van negentien polishouders, bijgestaan door Sociaal Verhaal, won daarop een kort geding, dat nu dus overruled is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Opvallend aan deze uitspraak is dat het hof de polishouders en de verzekeraar als zakelijk gelijkwaardige partijen tegenover elkaar stelt en niets zegt over continuïteit waarop een verzekerde bij een langlopende polis zou moeten kunnen rekenen. Eerder oordeelde de kantonrechter nog dat “een en-bloc clausule onverenigbaar met het karakter van, in dit geval, de naturapakketpolis, omdat de mogelijkheid om voorwaarden en-bloc te wijzigen afdoet aan de zekerheid die onderhavige verzekering beoogt te bieden.”

Het hof daarentegen betoogt nu: “Polishouders hebben geen enkel inzicht gegeven in hun financiële situatie. Zij hebben daarmee ook niet aannemelijk gemaakt dat dit betrekkelijk geringe financiële nadeel voor hen niet, of slechts met veel moeite, te dragen is.” En: “Volgens het hof hebben de verzekerden geen voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen.”

Daartegenover staat volgens het hof het veel zwaardere belang van de verzekeraar, die wél “aannemelijk heeft gemaakt dat het vonnis van de kantonrechter ernstige negatieve gevolgen heeft gehad voor de positie van Yarden. Die gevolgen bestaan erin dat Yarden (…) alsnog een forse voorziening zal moeten treffen – volgens Yarden van meer dan 300 miljoen euro – ten behoeve van haar naturapakketpolishouders. Zo’n voorziening heeft uiteraard nadelige consequenties voor de solvabiliteitsratio’s van Yarden die – en dat staat tussen partijen niet ter discussie – onder druk staan. Yarden heeft juist vanwege die ratio’s in 2018 een herstelplan moeten indienen en zal dat binnenkort weer moeten doen.”

Voor de polishouders staat nu nog een bodemprocedure open, met een ongewisse uitkomst. Het hof overweegt dat “weliswaar niet is uitgesloten dat de bodemrechter zal oordelen dat Yarden zich niet op en-bloc-clausule kan beroepen, maar dat dit niet voldoende aannemelijk is om de (geclausuleerde) toewijzing van de vorderingen van polishouders in dit kort geding te rechtvaardigen, en al helemaal niet wanneer de wederzijdse belangen van partijen in aanmerking worden genomen.”

Intussen is het de vraag wat er met Yarden gaat gebeuren. Dela blies de overnameplannen af na het vonnis van de kantonrechter. Yarden meldt op de eigen site dat door de uitspraak van het hof de weg nu weer open ligt voor het vinden van een ‘duurzame oplossing’ voor de sinds 2007 spelende problemen. Er volgt een marktverkenning om te komen tot een verkoop van Yarden om die duurzame oplossing vorm te geven.

Vraag is alleen of een partij Yarden over wil nemen, nu de dreiging van een bodemprocedure als een zwaard van Damocles boven de verzekeraar hangt.

GEEN REACTIES