Minister maakt nieuw plan voor uitvoering wet Pensioenbedrag ineens

Minister maakt nieuw plan voor uitvoering wet Pensioenbedrag ineens
© Pixabay

Minister Koolmees van SZW komt met een nieuw voorstel voor uitvoering van de wet die pensioendeelnemers de mogelijkheid biedt tot 10% van hun opgebouwde pensioen in één keer op te nemen. De minister geeft daarmee gehoor aan de bezwaren van de koepelorganisaties van pensioenuitvoerders. De wet wordt hierdoor wel een jaar later ingevoerd: 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2022.

De wet Bedrag ineens, RVU en Verlofsparen, regelt o.a. dat gepensioneerden maximaal 10% van de waarde van hun aanspraken op ouderdomspensioen als bedrag ineens op kunnen nemen. Probleem met de wet is dat deze in de praktijk kan botsen met fiscale regels. Als een deelnemer met pensioen gaat in het jaar dat hij/zij ook de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en dan besluit het bedrag ineens op te nemen, dan werkt de wet verschillend uit met betrekking tot de heffing van de AOW-premies; dit is afhankelijk van de maand waarin de deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Ook dreigen gepensioneerden hun huurtoeslag te verliezen in het jaar dat zij een bedrag ineens krijgen.

Om dit probleem te ondervangen stelde de minister een Nota van Wijzigingen op. Deze dreigde de uitvoering van de wet echter buitengewoon ingewikkeld te maken. De nota leidde tot grote protesten van het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie. De regeling zou volgens hen praktisch onuitvoerbaar worden, zeer lastig te communiceren naar de deelnemers en dus erg duur.

Desondanks nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel in november aan. Het was de Eerste Kamer die gisteravond aan de rem trok. De Senaat heeft het wetsvoorstel niet verworpen, maar aangenomen onder voorwaarden. De invoering wordt een jaar uitgesteld, tot 2023. In de tussentijd, zo moest de minister beloven, gaat hij op zoek naar “alternatieve uitvoering (…) die minder complex is, beter communiceerbaar en substantieel lagere uitvoeringskosten kent, en draagvlak heeft bij de uitvoeringsorganisaties”.

De Pensioenfederatie en het Verbond melden dat zij verheugd zijn dat “deze in de kern sympathieke maatregel niet wordt belast met grote complexiteit en bijgevolg hoge uitvoeringskosten”.

GEEN REACTIES