Is Shurgard nu wel of geen nevenverzekeringstussenpersoon?

Maandagavond dook ook tv-programma Radar op de verzekeringen die opslagbedrijf Shurgard aanbiedt aan haar klanten. Is het product en vooral de dienstverlening nu wel of niet volgens de regels?

Het bedrijf Shurgard kwam onder het vergrootglas te liggen na een brand bij de opslagvestiging in Zoetermeer, begin januari. In plaats van gedupeerde slachtoffers de ruimte te geven om te checken of er nog wat over was van hun spullen, was Shurgard meteen over gegaan tot ruimen en sloop (naar eigen zeggen op last van de gemeente). In Radar waren daarvan beelden te zien.

Gedupeerden namen schade-expert Erik Horssius in de arm, die op zijn Twitter-account verslag deed van de zaak. In de loop van januari verschoof de aandacht van de brand naar de verzekeringen die Shurgard aanbiedt. Waren die wel in de haak en belangrijker nog, verliep het verkoopproces wel correct? Horssius schreef voor het online-platform VAST een zeer kritische column, waarin hij de Shurgard-medewerkers ervan beschuldigde op te treden als verzekeringsagenten en -bemiddelaars zonder dat ze daarvoor een vergunning hadden van de AFM. Shurgard biedt aan huurders van opslagruimtes als aanvullende dienst een brandverzekering aan voor de gestalde spullen. Het lijkt erop dat ze daarbij optreden als zogeheten ‘nevenverzekeringstussenpersonen’: wel verzekeringen aanbieden en informatie verstrekken maar niet adviseren en bemiddelen. Het bemiddelen en afsluiten wordt uitbesteed aan verzekeringsmakelaar Marsh.

Vrijstelling….
Bij de invoering van de IDD-richtlijn werd door het Ministerie van Financiën bepaald dat nevenverzekeringstussenpersonen vrijstelling van de Wet Financieel Toezicht, Wft, kregen (en dus geen vergunning van de AFM nodig hadden) voor zover ze een jaarlijkse premie incasseren van maximaal 600 euro. Een blik op de website van Shurgard leert, dat het bedrijf zich daar zo op het eerste gezicht aan houdt. Tot een jaarpremie van zeshonderd euro kan de klant bij Shurgard zich aanmelden. Het verzekerd bedrag van deze maximale jaarpremie is bijna €20.000. Wil je als klant een hogere dekking, dan word je doorverwezen naar Marsh.

….maar wel advies
Horssius claimt echter van gedupeerden te hebben gehoord dat Shurgard-medewerkers wel degelijk klanten zouden hebben geadviseerd, onder meer over de waarde van de gestalde spullen in relatie tot de verzekerde som. De vraag is dan: is het geven van een taxatie en daarbij behorende dekking nu het verstrekken van informatie of een verzekeringsadvies? Wanneer je kijkt naar de omschrijving die de AFM geeft aan ‘advies’ kom je tot de conclusie dat er, in het geval het feitelijk zo is gegaan uiteraard, inderdaad sprake van was. Er kwam volgens Horssius bij dat de medewerkers van het opslagbedrijf ‘standaard’ te lage taxaties zouden hebben afgegeven, waardoor klanten mogelijk in een te lage dekkingsklasse terecht zouden zijn gekomen en nu een geldelijk verlies zouden lijden.

Fenex-bepaling
Dik van Velzen bekeek het in zijn tweewekelijkse column op de site van NIBE-SVV van een andere kant. Hij stelde dat opslagbedrijven als Shurgard aan klanten verzekeringen aanbieden op basis van de zogeheten Fenex-bepaling (bekend onder expeditiebedrijven). Deze bepaling houdt kort gezegd in dat een opslagbedrijf met een verzekeraar een ‘moedercontract’ (raamcontract) afsluit en de ‘dochterverzekeringen’ individueel doorverkoopt aan klanten. Strikt genomen is dit geen bemiddeling en is er geen AFM-vergunning nodig. In zijn artikel gaf Van Velzen aan dat de AFM eigenlijk wel af wil van deze bepaling, maar dat er nog geen besluit over is genomen. Ook in de uitzending van Radar maandag hintte advocaat Maryse Oranje op de Fenex-kwestie.

Onderzoek
De AFM, geeft desgevraagd aan bezig te zijn met onderzoek naar de mogelijke vergunningplicht voor ondernemingen die werken met raamcontracten voor verzekeringen. ‘Onderdeel van het onderzoek is het voeren van gesprekken met belanghebbenden. Mede op basis van de informatie die wij uit de gesprekken meenemen gaan wij een zorgvuldige afweging maken die rekening houdt met de verschillende belangen. Zodra de AFM meer duidelijkheid kan geven, informeren wij de markt. De timing hiervan is nog niet bekend. Als duidelijk wordt dat sprake is van een vergunningplicht, houden wij vanzelfsprekend rekening met een realistische overgangstermijn. Op die manier hebben de betrokken ondernemingen de gelegenheid om eventuele maatregelen te treffen in de bedrijfsvoering.’

Toch nevenverzekeringstussenpersoon?
AFM-woordvoerder Kees Verheul wil niet ingaan op de Shurgard-zaak als individueel geval. Het is dus niet duidelijk of de toezichthouder acteert op basis van de Fenex-bepaling of de uitzonderingen voor nevenverzekeringstussenpersonen. De bedragen op de site van Shurgard doen overigens vermoeden dat het bedrijf heeft gekozen voor de nevenverzekeringstussenpersoon als route naar vrijstelling.

De wet is het probleem
Je kunt op basis van de klachten over vermeend advies dan boos wijzen naar de Shurgard-medewerkers, maar het echte probleem zit natuurlijk in de wetgeving. De problemen die Horssius schetst naar aanleiding van de brand in Zoetermeer, zijn precies de zaken waar mijn Findinet-collega en oud-verzekeringsmakelaar Hans van Ommen al voor waarschuwde bij het consultatietraject rond de vrijstelling voor nevenverzekeringstussenpersonen. Met klanten in gesprek gaan over risico en dekking moet je niet overlaten aan baliemedewerkers zonder aantoonbare kennis over verzekeringen. De lijn tussen informatie verstrekken en advies is nogal dun, zo blijkt uit de zaak. Dat is vragen om ongelukken. Alle reden om de regelgeving kritisch tegen het licht te houden.

N.B. De AFM heeft een Meldpunt Financiële Markten waarop de toezichthouder graag meldingen en signalen van consumenten ontvangt.

GEEN REACTIES