Hof: Achmea mag geen NIVRE-lidmaatschap eisen van contra-experts

Hof: Achmea mag geen NIVRE-lidmaatschap eisen van contra-experts
© Pixabay

Verzekeraar Achmea mag niet van contra-experts eisen dat zij zijn aangesloten bij het NIVRE of een aanverwante organisatie. Dat heeft het Gerechtshof Den Haag bepaald in een hoger beroep dat was aangespannen door de Ombudsman Schadeverzekeringen Nederland tegen Achmea Schadeverzekeringen. Het Hof acht de bedingen van de verzekeraar “onredelijk bezwarend”.

Sinds een kleine twee jaar stelt Achmea aanvullende eisen voor consumenten met een bij de maatschappij afgesloten schadeverzekering die voor een second opinion een contra-expert willen inschakelen. Deze contra-expert moet zijn aangesloten bij het Nederlands Instituut Van Register Experts, NIVRE, of bij een vergelijkbare beroepsorganisatie. Deze organisatie moet zich houden aan de “Gedragscode schade-expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars”, over een duidelijke klacht- en tuchtprocedure beschikken en eisen beschrijven voor permanente opleiding van experts. Kosten van contra-experts die niet aan deze eisen voldoen, worden niet vergoed.

Achmea zegt hiermee de kwaliteit van de contra-expertise te willen verbeteren. Ook Achmea-dochters Avéro, Centraal Beheer, Fbto en Interpolis sluiten taxateurs zonder certificaat uit.

Ophef
De eisen leidden tot ophef onder onafhankelijke experts, die zich buitengesloten voelden. In november 2018 veegde de kantonrechter Gelderland al de vloer aan met de aangescherpte eis. Nu komt het Gerechtshof Den Haag tot hetzelfde oordeel.

De Ombudsman Schadeverzekeringen Nederland voert in het hoger beroep o.a. aan dat de eisen die Achmea stelt in strijd zijn met artikel 7:959 lid 1 BW jo. art. 7:963 lid 6 BW. Daarin is bepaald dat de redelijke kosten tot het vaststellen van schade ten laste van de verzekeraar komen en dat van die regel niet ten nadele van consumenten kan worden afgeweken, voor zover die kosten niet het bedrag overschrijden dat gelijk is aan de verzekerde som.

Minimum kwaliteitseisen
Het Hof gaat hierin mee. Wel is het Hof van oordeel dat het in het belang van een verzekerde is dat een ingeschakelde contra-expert aan minimum kwaliteitseisen voldoet. “De in de polisvoorwaarden omschreven eisen zouden daaraan kunnen bijdragen. Zo is het zonder meer in het belang van een verzekerde als een expert aan permanente educatie doet. Dat geldt ook voor het bestaan van een tuchtrechtelijke procedure, waaraan een expert zich onderwerpt. Echter, het is niet uitgesloten dat een contra-expert die niet aan de door Achmea gestelde voorwaarden voldoet, toch in staat is een kwalitatief goede contra-expertise uit te voeren.”

Stringent
In dat verband wijst het Hof erop dat de eisen die het NIVRE stelt om als NIVRE Register-Expert te kunnen worden ingeschreven en geregistreerd vrij stringent zijn. “Zo moet een NIVRE Register-Expert ten minste drie jaar hoofdzakelijk (70% van de werkbare tijd) werkzaam zijn als schade-expert in de branche waarvoor een aanvraag wordt ingediend. Het is aannemelijk dat er deskundigen zijn die niet aan deze eis voldoen, maar toch over voldoende expertise beschikken om in een verzekeringszaak een contra-expertise te kunnen uitvoeren. Dat er met NIVRE vergelijkbare beroepsorganisaties bestaan waarbij dergelijke deskundigen zich zouden kunnen aansluiten, heeft Achmea onvoldoende toegelicht. Een consument heeft in beginsel dan ook de vrijheid zijn eigen deskundige te kiezen, mits die persoon naar objectieve maatstaven redelijkerwijs in staat moet worden geacht een deskundig advies uit te brengen. De redelijke kosten die een dergelijke expert in rekening brengt voor het vaststellen van de schade, behoren op de voet van art. 7:959 lid 1 BW door Achmea te worden vergoed, ook als de expert niet voldoet aan de eisen die in de bedingen worden gesteld.”

Verbod
De bedingen zijn dan ook in strijd met art. 7:959 lid 1 BW, oordeelt het Hof, voor zover daarin is bepaald dat enkel kosten die zijn gemaakt voor contra-experts die aan de (kwaliteits)eisen uit de polisvoorwaarden voldoen, voor vergoeding in aanmerking komen. Daarmee zijn de eisen “onredelijk bezwarend”. Het verbod op de aanvullende eisen geldt per direct, “ook al kan de aanpassing van de tekst van de polisvoorwaarden niet onmiddellijk geschieden”.

Bron: Gerechtshof Den Haag

GEEN REACTIES