Geschillencommissie Kifid: ABN AMRO hoeft geen rente-op-rente te vergoeden

Geschillencommissie Kifid: ABN AMRO hoeft geen rente-op-rente te vergoeden
© Mohamed Hassan, Pixabay

ABN AMRO bank weigert bij de compensatie van te veel betaalde rente op consumentenkrediet rente-op-rente te vergoeden. Enkele andere kredietinstellingen doen dit wél. De Geschillencommissie van het Kifid oordeelt echter dat zij, met het wetboek in de hand, dit niet van de bank kan eisen. De consument die rente-op-rente had geëist haalt bakzeil. Stichting Geldbelangen zegt in een reactie verbijsterd te zijn over de uitspraak.

ABN AMRO heeft, net als o.a. de Rabobank en Crédit Agricole, een compensatieregeling opgetuigd omdat de rente op haar consumptieve kredieten jarenlang niet in de pas liep met de marktrente. Daardoor hebben consumenten lange tijd te veel rente betaald. In diverse uitspraken oordeelde het Kifid dat variabele rente op consumptief gelijk op moet gaan met de marktrente. In september 2021 kondigde ABN AMRO een compensatieregeling aan, die in januari werd verruimd.

Kredieten overgesloten

De consument in deze zaak heeft al sinds 2004 diverse leningen lopen: een Privé Limiet Plus: een roodstandfaciliteit op de betaalrekening met een kredietlimiet van € 2.000,- en een variabele rente van initieel 10,6%; vervolgens een Internet Voordeel Krediet, een doorlopend krediet met een kredietlimiet van € 4.550,- tegen een variabele rente van initieel 11,2%; en een Flexibel Krediet, een doorlopend krediet met een limiet van € 16.000,- en een variabele rente van initieel 9,3%. In mei 2018 zijn al deze kredieten overgesloten naar een zogenoemde Service Lening, een aflopend krediet. De kredietsom bedroeg € 22.500,- en daarbij is een variabele rente van initieel 4% overeengekomen.

De consument stelt dat hij inmiddels zo’n € 27.000,- aan rente heeft betaald voor een kredietsom van € 22.500,-. Er staat nog altijd een schuld open van € 19.000,- waarover hij nog steeds rente betaalt. Hij vraagt zich af of het nu een keer genoeg is.

Barabas-methode

Volgens de compensatieregeling van ABN AMRO bepaalt de bank per maand wat er te veel – of te weinig – betaald is aan rente en telt zij deze bedragen bij elkaar op. De consument houdt er een andere berekening op na, door hem de Barabas-methode genoemd: als de bank wel de juiste rente had berekend, zouden de betalingen van de consument hebben geleid tot een vermindering van zijn schuld. Dan zou het te veel betaalde bedrag aan rente zijn aangewend ter aflossing van het krediet. Bij de opeenvolgende maandtermijnen zou dan rente zijn berekend over een lager bedrag. De consument vordert dan ook wettelijke rente over zijn te veel betaalde rente vanaf 6 december 2005.

De bank noemt in haar reactie de redenering van de consument ‘fictie’: uit niets blijkt dat de consument zijn schuld wilde afbouwen of meer zou hebben afgelost, als hij minder rente zou hebben betaald. Deze aanname strookt volgens de bank ook niet met het karakter van een doorlopend krediet, dat geen aflossingsverplichting kent.

‘Onverschuldigde betaling’

Daarbij zegt de bank dat zij in haar compensatieregeling tot niet meer gehouden is dan vergoeding van het te veel betaalde bedrag, omdat de Commissie van Beroep in een eerdere uitspraak over dezelfde materie (in overwegingen 5.19 en 5.21) de te veel betaalde rente als ‘onverschuldigde betaling’ heeft gekwalificeerd.

De Geschillencommissie pakt het wetboek erbij en redeneert als volgt:

“Op grond van artikel 6:119 BW gaat wettelijke rente over een vordering tot betaling van een geldsom lopen vanaf het moment dat de schuldenaar (in dit geval de bank) in verzuim is. Verzuim treedt, als hoofdregel, in na een ingebrekestelling, zie hiervoor artikel 6:82 lid 1 BW.

“Voor een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling bevat de wet een uitzondering op deze regel in artikel 6:205 BW. Dat artikel bepaalt dat de ontvanger van de onverschuldigde betaling zonder ingebrekestelling in verzuim verkeert indien hij te kwader trouw is. Voor het aannemen van kwade trouw dient sprake te zijn van een subjectieve wetenschap bij de ontvanger dat de betaling niet verschuldigd was. De commissie ziet in dit dossier geen grond om aan te nemen dat sprake is van het geval zoals bedoeld in artikel 6:205 BW (te kwader trouw)”.

Kortom, de geëiste betaling van rente-op-rente wordt niet per 6 december 2005 maar pas per 2 oktober 2020 toegekend. De Commissie geeft toe dat andere banken in hun compensatieregeling wel het rente op rente-effect hebben meegenomen in de berekening. Maar ABN AMRO heeft zich in dit dossier op een ander standpunt gesteld en de Commissie ziet in deze bindende uitspraak geen wettelijke grondslag om de bank rente-op-rente-berekening op te leggen.

‘Phyrrus-overwinning’

Rob Goedhart van de Stichting Geldbelangen, die de consument in deze zaak bijstaat, reageert furieus op de uitspraak. Hij spreekt van “juridische oogkleppen” bij de Geschillencommissie “om de bank de hand boven het hoofd te houden” en kondigt hoger beroep aan. Volgens Goedhart is de uitspraak bovendien een phyrrus-overwinning voor de bank. “ABN dupeert tienduizenden eigen klanten die minder krijgen dan wat zij bij andere banken – zoals Rabo – gekregen zouden hebben.”

Bronnen: Kifid, Stichting Geldbelangen

GEEN REACTIES