AFM bakent begrip ‘advies op onafhankelijke basis’ af

AFM bakent begrip 'advies op onafhankelijke basis' af
© Martin Schnetzer, Pixabay

De AFM voert voor verzekeringsadviseurs een nieuwe begrip in: advies op onafhankelijke basis. Om hieraan te voldoen, moet een adviseur tenminste 60 procent van het totaal aantal aanbieders van een bepaald product in beschouwing nemen, met een maximum aantal van 20.

Dit plan is een van de voorgestelde wijzigingen in de Consultatie wijzigingen Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, die nog tot 9 november loopt.

Een andere wijziging is de introductie van de vergelijkingskaart, het nieuwe informatiedocument dat financieel dienstverleners zoals adviseurs en aanbieders aan consumenten moeten verstrekken. Reden voor de invoering is dat het bestaande financieel dienstverleningsdocument onvoldoende wordt gelezen door consumenten.

Objectieve analyse vervalt

De wijzigingen in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) bestaan er dus o.a. uit dat adviseurs consumenten of cliënten dienen te informeren of zij op afhankelijke dan wel onafhankelijke basis adviseren. Met de introductie van advies op onafhankelijke basis komt de eerdere verplichting om te informeren of een advies geschiedt op grond van een objectieve analyse te vervallen.

Toereikend aantal

Om te voldoen aan de criteria voor advies op onafhankelijke basis moet een financiële dienstverlener een ’toereikend aantal’ op de markt verkrijgbare financiële producten beoordelen, die bovendien voldoende divers zijn wat type en aanbieder betreft, zodat een geschikt product kan worden geadviseerd.

De minister heeft aangegeven dat de AFM het beste zicht heeft op de marktomstandigheden en daarom het beste nadere invulling aan deze norm kan geven. Er hoeft geen sprake te zijn van een marktbrede vergelijking. Dit zou onnodige nalevingskosten voor adviseurs (en indirect voor de klant) met zich meebrengen.

Twee vaste grenswaarden

In plaats van te werken met variabele grenswaarden, wordt in deze nieuwe methodiek gewerkt met een combinatie van twee vaste grenswaarden. Deze zijn per productsoort vastgesteld op basis van aantallen producttypes en aanbiedersaantallen. Hieruit moet voortvloeien wat een toereikend minimum aantal financiële producten is om voldoende divers te zijn wat type en aanbieder betreft.

Een combinatie van twee vaste grenswaarden wil hier zeggen, dat aan beide grenswaarden moet worden voldaan. Voor het vaststellen ervan heeft de toezichthouder gekeken naar aantallen aanbieders per globale productsoorten en producttypes in de markt. Vervolgens is ervoor gekozen om deze grenswaarden pragmatisch vast te stellen, zodat ze enerzijds niet te laag zijn om nog onderscheidende waarde te hebben voor de bepaling van onafhankelijkheid, en anderzijds niet te hoog om nog toegevoegde waarde te leveren aan de kwaliteit het advies.

Voor de verschillende adviesvragen kwam de AFM uit op circa 60% van het totaal aantal aanbieders om in beschouwing te nemen, met een maximum aantal van 20.

“De Autoriteit Financiële Markten realiseert zich terdege dat zij met deze aanpak inzet op eenvoudig vastgestelde grenswaarden. Echter, ervaringen met het dienstverleningsdocument maken dat een versimpeling noodzakelijk is”, licht de toezichthouder toe. De AFM zal periodiek monitoren in hoeverre de gestelde grenswaarden passend blijven bij de ontwikkelingen in de markt en deze indien nodig actualiseren.

Bron: AFM

GEEN REACTIES