In oude recht blijft 60 jaar hypotheekrenteaftrek na huwelijk mogelijk

Weekers erkent tandenknarsend dat De Jager verwachtingen heeft gewekt bij mensen die in gemeenschap van goederen trouwden.

Bij de behandeling van de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning is er vanuit gegaan dat een opeenstapeling van 30-jaarstermijnen op dezelfde lening niet meer mogelijk zou zijn onder het nieuwe recht. De 30-jaarstermijn is in het nieuwe regime geïncorporeerd in de aflossingseis. Bij het aangaan van een huwelijk in gemeenschap van goederen, lopen de 30-jaarstermijn en de aflossingseis van een eigenwoningschuld van de ene echtgenoot, die door het huwelijk een eigenwoningschuld van beide echtgenoten wordt, gewoon door. Er gaat dus geen nieuwe aflossingseis of 30-jaarstermijn gelden door het huwelijk. In het sinds 1 januari 2013 geldende regime is derhalve per lening nooit meer dan 30 jaar aftrek mogelijk.

In de nota naar aanleiding van het verslag bij dat wetsvoorstel is ook een voorbeeld gegeven van de gevolgen van een huwelijk onder het oude recht. In dat voorbeeld staat dat de huwende partner ook onder het oude recht geen nieuwe 30-jaarstermijn krijgt.

Toenmalig minister De Jager nam echter in 2010 een ander standpunt in. Uit zijn antwoord op Kamervragen bleek dat partners in specifieke gevallen door met elkaar in gemeenschap van goederen te trouwen, een lening zouden construeren dat er 60 jaar renteaftrek op (een deel van) die lening mogelijk is.

Door de toelichting op de nieuwe wet leek het erop alsof “de eerdere uitspraak van De Jager nooit heeft bestaan”, om te spreken met de woorden van Jos Koets die deze zaak een en andermaal in columns aan de orde stelde. Koets: “Adviseurs hebben hierdoor hun klanten verkeerd geïnformeerd. Dit betekent dat de Belastingdienst, die ook De Jager heeft gevolgd, de duur van de renteaftrek (uitgaande van de uitspraak van Weekers) nu verkeerd in het systeem heeft staan. Zij moeten dit dus allemaal gaan aanpassen. Ik wens ze daar veel succes mee.”

Zo ver zal het niet komen. Weekers antwoordt op Kamervragen: “De recente parlementaire stukken geven dus blijk van een andere wetsuitleg dan de antwoorden op de Kamervragen uit 2010. Uiteraard mag dit geen nadelige gevolgen hebben voor degenen die hun verwachtingen hebben gebaseerd op die antwoorden. Het standpunt in die antwoorden wordt mede daarom voor het oude recht gehandhaafd. Overigens wordt de mogelijkheid om gebruik te maken van de dubbele 30-jaarstermijn in elk geval beperkt door het vervallen van het overgangsrecht op 1 januari 2044.”

Koets reageert in een column op de website van IEX:

Hierbij moet een hypotheekadviseur gaan kijken of hij te maken heeft met een starter of een doorstromer.

  •  Bij een doorstromer (deze huizenbezitter moet aantonen dat hij een eigenwoningschuld had op 31-12-2012) geldt de uitspraak die toenmalig minister De Jager heeft gedaan. Voor de getrouwde partner gaat een nieuwe periode van dertig jaar gelden voor de helft van de eigenwoningschuld.
  • Voor starters (deze hebben een woning gekocht na 1-1-2013 en moeten om renteaftrek te hebben hun eigenwoningschuld volledig aflossen) gaat de uitspraak van Staatssecretaris Weekers gelden. Hierbij worden de eerdere jaren van de persoon die de woning heeft gekocht in mindering gebracht bij de getrouwde partner, zodat die minder jaren renteaftrek heeft.

GEEN REACTIES