Het gaat er niet om of een consument uit zoveel mogelijk producten kan kiezen. Het gaat erom dat diens adviseur vrij is in de keuze van de oplossingen die hij adviseert. Dat stelt Adfiz-directeur Enno Wiertsema in zijn maandelijks column. Hij haakt in op de motie die begin februari werd aangenomen door de Kamer om een haalbaarheidsstudie te doen naar een ‘marktbrede vergelijking als uitgangspunt voor onafhankelijk advies’.
“Prima dat dit wordt onderzocht, maar kunnen kiezen uit tien of twintig producten en aanbieders zegt helemaal niets over de waarde van het advies. Suggereren dat dit wel zo is, is het creëren van een soort schijnzekerheid voor de klant.”
Hij vervolgt: “Wat belangrijk is, is dat de adviseur goed geluisterd heeft naar zijn klant. Dat hij door de juiste vragen te stellen de wensen en behoeften van de klant in kaart heeft gebracht. En op basis van die informatie aan de slag gaat om de best passende oplossing te adviseren. Net zoals een huisarts dat doet.”
En van een huisarts wordt ook niet geaccepteerd dat die banden heeft met de farmaceutische industrie. “In mijn ogen zit op dat punt ook de kern van de onderzoeksvraag wat het uitgangspunt moet zijn voor onafhankelijk advies: is de adviseur gebonden aan de producten waarin hij bemiddelt of is hij vrij in de keuze van oplossingen die hij adviseert? Daar duidelijk over zijn moet het uitgangspunt zijn. Als het zwemt, loopt en kwaakt als een eend, noem het dan ook een eend. Hetzelfde geldt voor gebonden bemiddeling: het wordt vaak verpakt als advies, maar is het niet. Het is verkoop. Niets meer en ook niets minder.”
Bron: Adfiz
